Hoeselt Vrugger   |     Contact   |     Zoeken
 
 

 

In steen, hout en goud

Daarboven in de toren... van Alt-Hoeselt







Het kleine kerktorentje van Alt-Hoeselt herbergt heel wat ouderdom en klankenrijkdom in zich... En weten dat die bronzen weelde in het oude parochiekerkje, dat in 1860 werd afgebroken, nog niet de helft aan plaats nodig had...



De oudste klok van Alt-Hoeselt dateert van rond 1300.

De middelste of middelbare klok werd in 1573 gegoten door Gregorius van Trier of Gregorius Treverensis, zoals hij zichzelf noemde. De klok werd gedoopt met de naam Sint-Lambertus, de patroonheilige van de parochie.
+ Sancte Lamberte ora pro nobis Gregorius Treverensis me fecit
Anno MDXXXXXXXIII

Het verhaal van de grote klok staat op de klok zelf geschreven:
+ Patronus nobilis Dnus de Mouffarts toparca in Hosselt et Alhoesselt et matrina nobilis Da Anna Catharina de Merode ejus conjux cum ex pio legato Wilhelmi Noben hujus ecclesiae dum viveret matricularii renovarer anno 1737 R.I.P. tempore Nicolai Galdermans pastoris
De voorganger van deze klok was blijkbaar op dat ogenblik gebarsten. En zoals het wel meer met dergelijke klokken gebeurde, werd zij in 1737 hergoten. Nicolas Galdermans was toen pastoor in Alt-Hoeselt. De operatie werd gefinancierd uit een legaat van Willem Noben, in zijn leven koster van Alt-Hoeselt.
De naam van de klokkengieter is niet nagelaten.
De volksmond wist wel te vertellen dat de klok hergoten werd op de plaats waar rond 1900 de hoeve van de kinderen Gilis Notelaers (Wenkes) stond (nu restaurant Loreline).

Wanneer een klok hergoten werd, ging bij de hergieting heel wat brons verloren, soms tussen de 5 en de 10 procent. Om de nieuwe klok op gewicht te houden, werd door de klokkengieters meestal bedongen dat de gemeenschap ervoor moest zorgen dat er ook voldoende nieuw smeltmateriaal kon toegevoegd worden. Aangezien brons een legering is die voor ongeveer 90 % uit koper bestaat en uit 10 % uit tin, sleepten de mensen heel wat koperen potten en pannen en tinnen schotels uit hun keukenarsenalen aan. Maar vaak werden kopergeld en ook zilvergeld en soms zelfs gouden munten en juwelen in de klokkenspijs gestort. Volgens de overlevering wierpen de mensen van Alt-Hoeselt in 1737 hoopen geld in de smelting. Op die manier legden de parochianen zelf een stukje van zichzelf in de onheilsbezwerende magie en de beschermende kracht die aan de klokken werd toegedicht.

Peter en meter van de klok waren Willem Mathieu Gerard de Moffarts en zijn echtgenote Anna Catharina de Merode. Willem de Moffarts was de zoon van Willem Gerard de Moffarts, die in 1706 de titel Heer van Hoeselt kreeg van prins-bisschop Jozef Clemens van Beieren. Zijn zoon Willem Mathieu Gerard trouwde op 28 januari 1737 met Anna Catharina de Merode. Drie dagen later nam hij de heerlijkheid Hoeselt en Alt-Hoeselt over van zijn vader.

Het was groot feest in Alt-Hoeselt, toen de nieuwe klok in de toren gehesen werd. En bij het eerste klokkengelui riepen de mensen: " 't ès oos aa klok! 't ès oos aa klok! " en ze weenden van blijdschap.

In 1863 verhuisden de drie klokken van Alt-Hoeselt naar de toren van de nieuwe kerk. Was het te wijten aan deze verhuis, of was het al eerder gebeurd, maar in 1895 was het kleine 14-eeuwse klokje gebarsten. Ook de grote klok van 1737 had het toen al een dertigtal jaren begeven. Bij gebrek aan geld kon of wilde de kerkfabriek de klokken niet laten herstellen.

Pastoor Joseph Pelsers en zijn kerkfabriek hoorden op zeker ogenblik van een zekere mijnheer Charles Teirlinck uit Zegelsem bij Nederbrakel in Oost-Vlaanderen. Die man had een techniek gevonden om gebarsten klokken, zonder ze te moeten hergieten, te herstellen. Hij had zijn uitvinding al 10 jaar toegepast en al meer dan 250 klokken hersteld, alles met het beste resultaat.
Een akkoord kwam snel tot stand en Teirlinck liet zijn duivels los op alle drie de klokken.
  • Het gebarsten oude klokje uit 1300 werd ter plaatse in de toren hersteld. " Men hoort nu haar zilveren klank op één uur afstand." liet de kerkfabriek in een krantenartikel weten.

  • De Sint-Lambertusklok uit 1573, waar eigenlijk niets aan scheelde, werd door Teirlinck "gekeerd". "Zij mag nu 200 jaar luiden op de twee andere zijden". Waarschijnlijk heeft Teirlinck de klok een kwartslag gedraaid. Hierdoor sloeg de klepel bij het luiden, na méér dan 400 jaar, op de twee andere kwartieren van de klokkenrand.

  • Van de grote klok zei Teirlinck, dat hij nog nooit zo hard metaal had moeten bewerken.

Alle klokken waren hersteld, tot grote tevredenheid van de Alt-Hoeseltse gemeenschap.
"Eer en lof aan den nederigen en vernunftigen uitvinder. Hij heeft gelukt!"

Men had de klokken niet uit de toren moeten halen om ze te hergieten. De Alt-Hoeselaars hadden geen koper en tin bij mekaar moeten zoeken om de klokken opnieuw voldoende gewicht te geven. En al bij al: Teirlinck was matig in zijn prijzen (ook al werd over de precieze prijs niet gehipt).

De klokken van Alt-Hoeselt overleefden de Eerste Wereldoorlog. In 1943 echter, op 3 december, werd de grootste klok van 1737 door de Duitsers uit de toren gehaald en weggevoerd.

Na de oorlog gingen de Alt-Hoeselaren zelf op zoek naar hun klok. Bij geen enkele overheid kon of wilde men zeggen waar hun klok was. Uiteindelijk werd de klok teruggevonden in de kerktoren van de Sint-Michielskerk in Bree. In Bree werd hun ook bevestigd dat de klok daar nog gebruikt was, maar daarna spijtig genoeg gebarsten was. Bij de provincie beloofde men om de klok zo snel als mogelijk terug te komen hangen in de kerktoren van Alt-Hoeselt. Maar in Alt-Hoeselt bleef men wachten, de klok bleef in de kerktoren van Bree hangen en door al het gezoek en de onzekerheid vergat de kerkfabriek van Alt-Hoeselt ook nog een aanvraag in te dienen tot vergoeding van oorlogsschade…

Op 12 januari 1948 werd de gebarsten klok terug afgeleverd in Alt-Hoeselt en er in een bijgebouw van de kerk neergezet. De Commissie der Klokken erkende op 2 maart 1948 dat de klok mocht hergoten worden op staatskosten. Verder bewoog er echter niets, ondanks herhaald aandringen van pastoor Distels en de kerkfabriek.

Pas in 1952 waren alle administratieve hindernissen voor de hergieting genomen en werd de oude gebarsten klok op transport gezet naar Doornik, naar de klokkengietersateliers van de firma Michiels in Doornik.

Op maandag 8 december 1952, op het feest van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, werd de hergoten nieuwe klok van Alt-Hoeselt plechtig gewijd.
De nieuwe klok weegt 240 kilo. Bovenaan staat de naam van het atelier vermeld:

1952 Me fudit Michiels Jr Tornaci
(Mij goot Michiels Junior van Doornik)

Aan de ene zijde van de klok wordt het oude opschrift herhaald uit 1737 met de namen van de Moffarts en de Merode en van Willem Noben, de gulle sponsor van indertijd.

De andere kant van de klok houdt de herinnering levendig van de klokkenroof van 1943:

In bello exportata extraneisque fracta nunc renovata
(In de oorlog naar den vreemde weggevoerd, in stuk geslagen en nu hernieuwd)

En tenslotte wordt de naam van de nieuwe klok vermeld: Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis.

De klokkenwijding werd voorafgegaan door het Lof. Heel de Alt-Hoeseltse bevolking was aanwezig en keek toe hoe Deken Vrancken van Bilzen de klok plechtig wijdde. Hij werd hierin bijgestaan door de pastoors Donné van Hoeselt, Cuypers van de O.L.V-parochie in Hoeselt en Distels van Alt-Hoeselt.
Eerst werden water en zout gewijd. En dan werd de klok ritueel hiermee gewassen. Deken Vrancken zalfde de klok vervolgens met twaalf kruisjes.
En dan was het de beurt aan de peter en de meter van de klok: Jean Philips en de weduwe Julien Fagard, om de eerste klanken aan de nieuwe klok te ontfutselen.



Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be