Èn 't plat gëzaat
Woorden die nog niet in 'Den Hôessëlsë Diksjënêer' staan - deel 3
Enkele jaren geleden gaf Paul Achten zijn tweede versie van 'Dën Hôessëlsë Diksjënêer' uit. Paul bleef ondertussen luisteren naar 'dën Hôessëlsë kal' die mensen vertellen en noteerde alweer een hele reeks woorden en uitdrukkingen die nog niet in de diksjënêer werden opgenomen. We geven u een derde en voorlopig laatste reeks nieuwe woorden.
- rôep: kerkroep (preekstoel) wanneer men ging trouwen
- sjood: schuld
- sjroepsnie: snede brood met siroop besmeerd
- slôot: sla
- smorzôot: smoorzat
- sôekkërèskë: suiker-s-ke, gebakje in s-vorm
- sôeksës: onnozelaar (sôeksëmës)
- spijèètëg: lett. spuw-achtig, misselijk
- stommën éwèntër: dommerik (rund iets ouder als een kalf)
- taubôot: extraatje, ook taupôot
- têzëwêe: lorejas
- troepsaas: syn. lo'n, slonzige vrouw
- vërdestërwjèt: vernield, vernietigen
- verkësgërich: plaatsnaam aan de twee kruisen (Hooilingen)
- vrolui: vrouwen
- vroluikal: vrouwenpraat
- worsnijër: lett. haarsnijder (grote soort libel die ronkend over je haren scheert)
- zeebraand: ook hee-licht (heilicht) = bliksem zonder donder
- zôtë mert: zatte markt, groep dronken feestvierders
- zwo'l: schoenzool
Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be
|