|
|||||||
|
Uit de volksmondHet Brandbriefkruis
Tot ergens in de zeventiger jaren heeft hij er nog gehangen de Bievelen-Lievenheer of het Brandbriefkruis; tegen de lindeboom onder aan de Brandbriefkruisstraat, waarlangs de oude heerbaan via Grote en Kleine Bievelen verder naar Bilzen leidde. Het was een mooi, in hout gesneden gekruisigde Christus. Zoals zovele van de mooie stukken uit ons aller erfgoed viel het ten prooi aan laffe kunstdieven...
Aan de Brandbrief-Lievenheer heeft de volksmond een verhaal gekoppeld, dat zijn oorsprong vindt in het einde van de 18de eeuw. Onze streken werden toen onveilig gemaakt door de beruchte bokkenrijders: schurken die bendes vormden om de mensen te beroven en af te persen.
Het brandschatten van de boeren behoorde tot hun veel gebruikte praktijken. Om de boeren hun geld af te truggelen dreigden de bandieten ermee om hun winningen plat te branden. In de brandbrief gaven zij aanwijzingen waar en hoe de bedreigde boer zijn geld moest achterlaten om een brandstichting af te houden. Zo was de Bievelen-Lievenheer één van die plaatsen die door de bendes werd aangeduid om het losgeld te deponeren. De toenmalige arm van de wet, de schout of de baljuw met zijn dienaren, lieten zich echter ook niet onbetuigd en deden verwoede pogingen om het schurkenvolkje bij de lurven te pakken. En zo wordt over het Brandbriefkruis in Hoeselt volgend verhaal verteld: Een rijke boer - en wie zegt dat het niet de pachter van Grote of van Kleine Bievelen was - kreeg op een mooie zomerdag een brandschattingsbrief tegen de poort van zijn hoeve genageld. Als hij niet wilde dat zijn doening zou platgebrand worden moest hij op de volgende woensdag en voor de zon opging geld leggen onder een steen aan de Bievelen-Lievenheer. De boer haalde de schout erbij, en men besloot een valstrik te spannen voor de schelmen. Op de bewuste dag verscholen de schout en zijn dienaren zich op het einde van de nacht in de omtrek van de lindeboom, van waaruit zij een zicht hadden op de plaats waar het geld zou verstopt worden. De boer legde de brandschatting onder de steen. Met spanning werd uitgekeken wanneer iemand van de brandstichters zou opduiken om het geld mee te rissen... Rond zes uur, de leeuweriken hingen al hoog in de lucht, kwam er vanaf de Groenstraat een boerke afgetsjokt, de muts diep over de kop getrokken. Hij duwde een kruiwagen voor zich uit met daarop een biggenbak. Blijkbaar was hij op weg naar de markt in Bilzen... Aan de Bievelen-Lievenheer legde de man de riem van de kruiwagen af. Hij sloeg een kruis, misschien om een goede prijs voor zijn biggen te krijgen. De mannen van de wet hadden het tafereel nauwlettend gevolgd. Bij het vertoon van al die godsvrucht gaven ze echter geen acht meer op de brave man, die na zijn gebedje de riem weer opnam en verder naar Bilzen kruide. Maar wat ze niet gezien hadden...! De man had zijn kruiwagen netjes boven de steen neergezet waaronder het geld verborgen was. Via een gat in de bodem van de biggenbak scharrelde een trawant het geld van onder de steen... Het was al een heel stuk in de voormiddag toen de schout onraad begon te ruiken ... En jawel, tot zijn grote verbazing stelde hij vast dat de centen en ook de vogel waren gaan vliegen. Zij hadden hem liggen gehad! En zoals in de meeste van de Hoeseltse leuvensestoofverhalen liet men het niet aan zijn hart komen en gingen de dienaren van de wet hun ontgoocheling wegspoelen met een paar ferm drupkes... Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||