Hoeselt Vrugger   |     Contact   |     Zoeken
 
 

 

Hoeselt Vrugger

Atlas der Buurtwegen van Romershoven - Een grenspaal op de grens van drie gemeenten

Pauly Jean


Zoals in het vorig artikel aangekondigd, starten we hier met het eerste hoofdstuk van de tentoonstelling van de Atlas der Buurtwegen, die momenteel tot 30 april aanstaande loopt in de bibliotheek van Bilzen.

Nog even de opdracht, die werd meegegeven bij het opstellen van de tentoonstelling: je slaat de Atlas der Buurtwegen van een gemeente open, je zoekt op één van de kaarten een 'landmark' of plaats die in het oog springt, waaraan een bijzonder verhaal is gekoppeld en je vertelt dat verhaal.

De eerste Hoeseltse deelgemeente, die aan de beurt komt is Romershoven.

null


Situering.
Op PD 1, op het pleintje gevormd door de splitsing van de chemin n°1 en 3, staat er een klein vierkantje, waar zich een limietpaalsteen bevond.
Vandaag zie je dit zo!

______________

“Paelsteen”; in Romershoven geplaatst in 1685 “op den hoeck van de straet genaemt Het Leen, separerende de jurisdictie van Hoesselt, Diepenbeeck ende Romershoven”; en dit voor het bepalen van de limieten van de heerlijkheid Hoeselt.
Romershoven kon toen prat gaan op zijn “drielandenpunt”.
De hoek waarop de grenssteen geplaatst is, was verdeeld in drie gelijke delen en behoorde respectievelijk toe aan ieder van de toenmalige aangrenzende gemeenten.
Het recht om dieren te weiden op de ganse hoek, bleef echter gemeenschappelijk aan de drie gemeenten.
De afpaling van de limieten was voor de prins-bisschop van Luik niet alleen een kwestie van een correcte aanduiding van de gebiedsomschrijving van het prinsbisdom, maar zeker van belang voor het heffen van belastingen op gronden gelegen binnen hun jurisdictie.
De grenspaal draagt het wapen van de prins-bisschop Maximiliaan van Beieren met opschrift STE/LB (Sint Lambertus), aan de achterzijde (DIE)PENBEEC en op de zijkant ROMERHO(VEN).
____________


In het begin van de 17de eeuw zat prins-bisschop Ferdinand van Beieren boven een geldkist, waar er van de bodem meer te zien was dan van de centen die er in zaten. Oorlogen voeren, achter de protestanten aangaan, gebouwen onderhouden en tutti quanti kostten handenvol geld.
Ferdinand lonkte hoopvol naar rijke Duitse Orde van de Landcommanderij van Alden-Biesen. De landcommandeur was wel bereid over de brug te komen en de knip van de portemonnee te halen, maar voor wat, hoort wat. En zo bedong hij een zakelijke zekerheid waarbij de heerlijkheid en gronden van Hoeselt en Alt-Hoeselt werden verpand ten gunste van de landcommanderij.

null
De landcommandeur werd alzo heer van Hoeselt. Hij voerde deze titel tot 1683, toen Luik de schuld vereffende en het kapittel van de Luikse kathedraal het bestuur van de heerlijkheid Hoeselt opnieuw in handen kreeg. Passende feesten werden georganiseerd voor een plechtige ontvangst van de “edele gedeputeerden van het Domkapittel van Luyck, die quamen ontfanghen die Heerlickheyt Hoesselt”.

De hoerastemming en het feestgedruis namen al vlug af toen het Kapittel van Luik vaststelde dat onder het beheer van de landcommandeur er met “losse hand” werd bestuurd. Wetten, verordeningen, banrechten en zelfs traditionele “gebruycken ende costuymen” werden niet of naar eigen inzicht of goesting voldaan. Kortom de financiële toestand van de heerlijkheid Hoeselt, was bij wijze van spreken even desastreus als deze van onze huidige begroting. Luik nam dan ook drastische maatregelen om de nodige saneringen door te voeren en orde op zaken te stellen. Als administrateur van het Kapittel fungeerde Guillaume Bernard de Hinnesdael, “Canonnick ende Groeten Sangher der Cathedraele kercke tot Luyck, Proest der Collegiaele kercke van St. Cruys tot Luyck”.

Iemand met dergelijke titulatuur kon niet anders dan met de helm geboren zijn en stond zo goed als garant om de successen aaneen te rijgen.

null
Een van de eerste besluiten betrof het bepalen van de grenzen van de jurisdictie Hoeselt “pour le maintien et la conservation de nos jurisdictions de Hoesselt et Althoesselt”. De doorslaggevende reden voor een correcte grensbepaling had alles te maken met fiscaliteit, lees ‘een centenkwestie’.
Uit de resoluties van de vergadering van 28 april 1681 van ‘De drie Staten van het Land van Luik en het Graafschap Loon’ (Prins-bisschop, adel en vertegenwoordigers van de Goede Steden) bleek immers dat de belastingen dienden betaald aan en volgens de tarieven die gangbaar waren in de gemeente waar de grond gelegen was. M.a.w. geen gefoefel meer met een domicilie naar een gemeente met een aanslag van een percentje minder oftewel een fiscale spitsvondigheid avant la lettre.
Vandaar dus dat het Kathedraalkapittel er bijzonder op toezag dat de afpaling van de grenzen van Hoeselt nauwkeurig gebeurde. Dat er bij de afpaling veel “disputen en contraprotestaties” ontstonden, lag natuurlijk voor de hand.

______________

We verwijzen hier ook graag naar een vorig artikel, waarbij werd herinnerd dat de grenspaal in Romershoven wel eens tijdelijk verdween, maar toch weer werd teruggevonden.

Los van de Romershovense paalsteen, lijkt ons meldenswaardig dat er bij de grensbepaling tussen het Luikse Hoeselt en de Loonse Bilzenaren; niets van de aloude naijver te bespeuren viel en de afpaling rimpelloos verliep.

“De principaelste mannen van het dorp Hoesselt” en de afgevaardigden van Bilzen waren in hun wijsheid van oordeel dat nadere aanduidingen niet nodig geacht werden omdat er voldoende herkenningspunten aanwezig waren. Van goede nabuurschap gesproken!

Wij gaan er alleszins vanuit dat dit toen misschien een eerste aanzet was voor het welslagen van de fusie tussen Bilzen en hun preferente buur Hoeselt.


Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be