|
|||||||
|
Hoeselt VruggerDe eerste school "met leermethode en tucht" in Sint Huibrechts HernPiet Snellings Uit een kroniek, geschreven door Richard Willems, een illustere inwoner van Sint Huibrechts Hern, vernemen we dat er aldaar in de tweede helft van de 19de eeuw ernstige pogingen werden ondernomen om een dorpsschool op te richten. De Hernse 'vroede vaderen' waren zich bewust van het feit dat de bevolking in de dorpen ook recht had op een elementaire vorm van opvoeding en onderwijs. Uiteraard was het idee christelijk geïnspireerd en zo kwam het godsdienstonderwijs aanvankelijk op de eerste plaats. We bevinden ons in de periode vóór de eerste schoolstrijd die 15 jaar na het ontstaan van de school voor een duidelijk wettelijk kader zal zorgen ...
Vooreerst stellen we u de betrokkenen voor:
Richard Willems werd geboren in Sint-Huibrechts-Hern op 12 maart 1873. Hij was voorzitter van de C.0.0. van de gemeente Hern, ere-gemeenteontvanger, oud- schepen, voorzitter van het werk van de oorlogswezen, lid van de kerkfabriek en lid van het schoolcomiteit. Wij kennen Richard Willems al uit een eerder artikel over de geschiedenis van de zagerij in Sint Huibrechts Hern , waar hij medestichter van was. Hij woonde samen met zijn oom, Libertus Nartus (Nonksken) in de Herenstraat en bleef zijn ganse leven ongehuwd. Libertus Bonifacius Nartus alias ‘Nonksken’ woonde samen met zijn neef Richard Willems in de Herenstraat. Ouderlijke woning van Libertus Nartus (links) in de Herenstraat. Libertus Nartus poseert voor het hek, de man rechts (met strohoed) is zijn neef Richard Willems. Het huis is afgebroken maar het hek staat er nog gedeeltelijk. In verband met ‘Nonksken’ verwijzen we graag naar het artikel “Het Heilig Paterke van Hern”, gepubliceerd onder de rubriek “Voorvaderen” Joanna Voncken werd geboren in Sint-Huibrechts-Hern op 21 april 1822 als dochter van Voncken Willem, wever van beroep, en Verjans Joanna. De tekst op haar doodsprentje verwijst naar haar werk als onderwijzeres: ‘…..de liefde en de vrees Gods die haar bezielde trachtte zij aan anderen mede te delen. Zoo handelde zij vooral te Hern, waar zij als onderwijzeres aan velen de wegen der gerechtigheid heeft aangewezen en door haar heiligen levenswandel heeft getoond.’ Waarschijnlijk trok Janna , na haar ambt als onderwijzeres, mee met E.H. Willems naar Montenaken. Priester Willems was de broer van Richard Willems. Hij was kapelaan te Montenaken van 1892 tot 1905 (Janna overleed in 1900). Later werd hij pastoor te Montenaken van 1910 tot 1931. ________________ Het was dus Richard Willems, die een tekst naliet met de titel: “Een brokje geschiedenis over de eerste school met leermethode en tucht”. We geven de tekst weer in de originele versie. Rond 1863 werd er alhier een soort school opgericht, waar een brave jongedochter, Joanna Voncken, functioneerde of doceerde. Deze school kwam tot stand op aandringen van ‘Nonksken’. Caroline van Eyck, wiers moeder de zuster was van ‘Nonkske’ staat opgeschreven als eerste studentinne (leerlinge), en de ene na de anderen volgden al de kinderen der twee geslachten, van Hern, Vrijhern en Schalkhoven, zodat na verloop van een jaar het schoollokaal, of liever de kamer bevolkt was met 30 à 35 kinderen. In dezelfde kamer stond een kachel, waarop de schoolmeesteres haar potje kookte en waar ze nu en dan eens ging in roeren en zien of het niet kon aanbranden. De school was gelegen op de Tommenstraat: de schilderachtigste ligging van het dorp, door haar heerlijke bosschen en de drie Romeinse tomben - grafheuvels uit den ouden tijd – waarvan spijtig genoeg nog één maar overblijft. Van op den top dezer tombe of liever tumulus, heeft men een verrukkelijk panorama van Neerrepen, gelegen in een dal. Ook kan men van daar uit de prachtige O.L.V.-toren der prachtige basiliek van Tongeren in oogenschouw nemen, alsook de kerk van Borgloon wier torennaald zich fier boven het stadje verheft. In het begin werd er in deze school niets dan de catechismus en de Gewijde Geschiedenis aangeleerd, en als de kinderen tot de jaren gekomen waren, vereischt voor hun eerste Communie, dan leerden zij hun catechismus van voren tot achter, met vragen en antwoorden, van buiten. Naderhand begon zij de kinderen te leeren lezen en schrijven doch ongelukkiglijk, ze kende er zelf niet veel van: als men aan een woord kwam dat wat moeilijk scheen, zeide zij: “Sla dat woord maar over”. Van rekenen kende de vrouw bijna niets en ik herinner me nog zo goed hoe dat, wanneer ik naar Tongeren op school ging, ik in haar plaats school deed en de kinderen de vierde hoofdbewerking – het delen – moest aanleren, hetgeen zij zelf niet kende. Gelukkig dat zij dan was en ik niet minder in mijn schik, daar ik vanaf 15 jaar al schoolmeester mocht spelen. Eigenaardig was haar leermethode; al zittende en breiende gaf zij les en een lange roede lag naast haar en wee den prater, want dan ging den “strijkstok” over den rug. Soms ook wierp zij den bol breigaren naar de “klapper”, deze moest hem dan naar haar terugbrengen met als straf: klinkende oorvegen, die alles behalve aangenaam waren. Ongelukkig mogen den strijkstok en de oorvegen niet meer toegepast worden: nochtans zouden zij nu zoo noodzakelijk zijn en vruchtbaar werken als vroeger. Gedenken wij de spreuk: “Wie de roede spaart haat zijn zoon.”! Als de kinderen soms te rumoerig werden en de goede Janna ze niet meer in bedwang kon houden, dan riep ze: “Pastoor is daar” en dan viel de stilte voor een ogenblik in. De kinderen zaten op ruwe banken zonder leuning noch lessenaar. Om te schrijven moesten zij hun “schail” (lei) of schrijfboek op den schoot nemen. In de klas stond ook een tob of emmer en wie dorst of geen dorst had kon er met een “jat” (kopje) gaan drinken. Op de speelplaats hadden de kinderen den ganschen gemeentenhoek, het bos ook was hun “eigendom”. Dikwijls gingen zij van daar op de tomben “slieren” en duur kwam het hun te staan als de kleeren, of liever de broek bevuild was; ze moesten dan één voor één voor haar “passeeren” en wie plichtig was kreeg het met de volle hand op zijn achterwerk en het ging zoals een dorsvlegel op een bussel stro. De speeltijd ten einde gebruikte “Janna” – want zo hieten haar de kinderen – noch bel noch handgeklap maar riep: “kom, kom, komme, kom, zoals een koeier zijn kudde bijeen trommelt. Vergeten we niet het loon te vermelden dat deze weldoenster trok voor haar afbeulend werk; 15 cent per maand en per kind en in de winter een bijlage van 5 cent per maand voor “vuurgeld”. De arme kinderen studeerden kosteloos doch het armenbureel kwam er tusschen voor 50 franks per jaar. Toelage van Staat en Provincie kende zij niet. Wat heb ik later dikwijls deze brave Joanna beklaagd en bewonderd die bijna 30 jaren lang het ondankbare ambt van onderwijzeres met een heel groot geduld heeft uitgeoefend. Aan de haar toevertrouwde leerlingen heeft zij den godsdienst en het Geloof met hart en ziel ingeprent. Dit toch ook moet het hoofddoel zijn want wat zou het ons baten al de wetenschappen te bezitten indien we den godsdienst, het geloof niet hadden. God alleen weet wat al goed zij aan ons dierbaar Hern gedaan heeft onder geestelijk oogpunt en daarom zal de kroon, die God haar geschonken heeft, schoon en rijk zijn. De Heilige Geest zegt immers: “Degenen die de anderen onderwijzen en hun den weg de zaligheid aantonen zullen de gansche eeuwigheid schitteren als sterren aan het firmament.” Bronnen * Fototheek HGSG: "Interieur schooltje van Schoolmarieke op het Provinciaal Openluchtsmuseum Bokrijk" * Fototheek HGSG: "Richard Willems" * Prentkaart collectie Snellings P. * Archief HGSG -Collectie Doodsprentjes: "DP_Voncken Maria-Joanna" * Archief HGSG - Sint Huibrechts Hern: "Dagboek Richard Willems". Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||