Hoeselt Vrugger   |     Contact   |     Zoeken
 
 

 

Hoeselt Vrugger

Pastoor... en boer?

Christiane Jacobs


In het jaar 1574, op 21 maart, gaf heer Johan Hector van Bree, pastoor in Hoeselt, de helft van zijn hoeff of tuin in pacht aan Paulus Pouwels alias Ghysen - en dat voor een termijn van zes jaar.
Pachter Paulus had zijn 'winning' in de buurt van de hoeff.

Deze pachtovereenkomst staat geregistreerd in het kerkregister van Hoeselt - en dat is begrijpelijk, want de betrokken hoeff, die gelegen was op de Honthoff, behoorde bij de pastorij.
Die tuin was dus geen privébezit van de pastoor, maar maakte deel uit van de kerkelijke goederen.



De hof - of moestuin - van de pastorij moet behoorlijk groot zijn geweest, gezien de pachtprijs van negen vaten rogge jaarlijks - voor de helft van die hof.

Behalve die negen vaten rogge werd nog heel wat meer gevraagd van de pachter!
De overeenkomst was dat Paulus de andere helft van de hof, die heer Johan zelf gebruikte, jaarlijks zou akkeren en opdrijven en alle twee jaar mesten met mest uit de mesthof van heer Johan. Daarvoor zou Paulus zijn eigen kar moeten gebruiken.
Paulus moest ook nog het vlas van heer Johan naar het water voeren ... en de grachten onderhouden.
Dat alles dus bovenop de jaarlijks pacht van negen vaten rogge...

Het pachtcontract werd opgemaakt vóór de genoemde hof, op de straat, in aanwezigheid van de getuigen Johan Pouwels alias Roscamp, Ardt Wyrix alias Ponderoes en Gisbrecht Clusinx.

* * *

Johan Hector van Bree

Johan Hector was geboren in Bree. Hij studeerde in Leuven en werd priester gewijd in 1560.
Vanaf 1561 was hij kapelaan in Hoeselt en in 1565 werd hij er pastoor.
Hij stierf in Hoeselt op 15 februari 1580.

Johan Hector was ook notaris, een functie die pastoors mochten uitoefenen. En soms trad hij op als bemiddelaar.
Zo zorgde hij er voor dat het in de rechtszaak tegen Gilis van Heze, die in 1567 een 'manslag' pleegde op Ghijs Pauwels de Jonghe, tot een minnelijke schikking kwam.
Als notaris stelde hij in dit geval ook de "zoen"-akte op, waarmee de zaak geregeld werd: Gilis van Heze zou ten gunste van de nabestaanden een erfelijke rente creëren (en betalen) van 20 vat rogge jaarlijks. [zie: Hoeselt Vrugger, het artikel over de Twee Kruisen.]

Heer Johan Hector wist van aanpakken - en hij was een volhouder!
Al in het jaar van zijn aankomst in Hoeselt vernieuwde hij het kerkregister van de erfpachten. En dat register is hij jaarlijks blijven hernieuwen. Dit lijkt normaal, maar de meeste van zijn voorgangers - en opvolgers - waren erg nonchalant in het bijhouden van registers.
Het is precies uit dit register dat we nog heel wat over Johan Hector en zijn pachter Paulus te weten komen.

Dat Johan Hector in de beginjaren van zijn Hoeseltse carrière niet in de pastorij woonde is begrijpelijk: hij was nog geen pastoor.
Nochtans woonde de toenmalige pastoor Oemsels ook niet in de pastorij - zelfs niet op papier!

Het was Paulus Ghysen, de man van wie het pachtcontract uit 1574 bewaard bleef, die van 1561 (en misschien ook al eerder) tot 1566/67 de pastoorswoning met bijhorende tuin, gelegen op de Honthoff, in pacht hield.
De pachtprijs bedroeg in 1561 18 vaten rogge jaarlijks. Het volgend jaar kwamen daar nog 20 stuivers bij.
Zo was de situatie tot en met het jaar 1566. Elk jaar is in het register genoteerd dat het ging om "huis en hof" van de pastoor.
In 1567 staat hetzelfde pacht-bedrag vermeld, 18 vaten rogge en 20 stuivers, met de toevoeging "voor de pastoorshof op de Honthoff ". Dezelfde prijs, maar zonder de woning? Hier is mogelijk iets verkeerd gegaan bij het noteren!
Vanaf 1568 tot en met 1573 werd er in munten betaald: 7,5 florijnen Brabants, voor de hof van de pastoor, op de Honthoff. Geen sprake meer van een verpachte woning of pastorij!
Dit betekent vermoedelijk dat Johan Hector in die periode zelf in de pastorij woonde.
In 1574, het jaar waarin het bewaard gebleven contract is opgesteld, werd er weer betaald in granen: 9 vaten rogge voor de helft van de pastoorshof.
Het was echter Maria, de weduwe van Paulus, die na dat eerste jaar van de nieuwe pachttermijn de pacht betaalde!
Maria bleef ook de volgende 3 jaren de 9 vaten rogge leveren.
Pas in 1578 nam de pastoor deze helft van de hof terug in gebruik en hij noteerde: 'et ego colo et utor' ... en ik bewerk en gebruik (ook deze helft van de hof).

Het lijkt er dus op dat de pastoor zelf vanaf 1568 in de pastorij woonde.
Maar als we verder inzoomen op de handel en wandel van heer Johan Hector... mogen we zelfs daar een vraagteken bij plaatsen.

Johan Hector was blijkbaar van huize uit niet onbemiddeld - of was het inkomen van een pastoor toen zo riant?
Want alhoewel de kerk aan haar pastoor een pastorij ter beschikking stelde - en de pastoor er in 1574 ook lijkt gewoond en geboerd te hebben, zijn er aanwijzingen dat hij een zwak had voor het aan- en verkopen van vastgoed.

Zo lezen we in het register van de schepenbank, op datum van 8 januari 1571, dat Maria, de weduwe van Jaspar Maechs, voor een bepaalde transactie als onderpand zette:
huyss ende hoeff, genaemt Loeres huyss, geleghen int Duerp van Hoesselt
dat Maria gecocht heeft aen heer Jan Hectoers pastoer tot Hoesselt.


In 1573, op 19 februari, nam heer Johan Hector een huis en hof, gelegen opt Coelen brock , in erfpacht voor... 3 vat rogge jaarlijks - boven de lasten (die niet vermeld zijn in de akte).
Terzijde...
oktober 1573 ... hoe je kon schuiven met erfelijke renten...
De drie kinderen uit het gezin Kersten of Kerstgens erven tezamen hun ouderlijk huis in de Saepstraet.
De twee dochters houden dit huis en hof; zoon Ardt krijgt een erfelijke korenrente van 2 vat rogge die gehecht is op het huis van zijn zussen.
Ardt wisselt de rente van 2 vat rogge op dit huis in de Saepstraet met ... een rente van 2 vat rogge op het huis en hof van pastoor Johan Hector, gelegen opt Brouck.
Ardt Kerstgens draagt dan de 2 vat rogge, staande op het huis van heer Jan Hector, over aan Ghijs Clusinx, voor de som van 55 gulden.
Ghijs Clusinx is de man - of dan misschien nog de toekomstige man - van Margriet, de zus van Jan Hector.
[Ghijs Clusinx is in 1574 één van de getuigen bij de verpachting van de Honthoff.]
In mei 1577 moet heer Johan Hector enigszins kort bij kas zijn geweest. Hij creëerde een rente, anders gezegd: hij leende voor onbepaalde tijd een som geld, nl. 100 gulden Brabants. Tegen 7,5 % jaarlijks!
Daartoe zette hij als onderpand:
* zijn huis en hof gelegen binnen Hoeselt, met als aanpalenden:
richting Tongeren: schout Adam van Meerhem.
'daelwarts naer de kerck': de erfgenamen van Emondt Palmaerts.
dit huis is te situeren in het bovenste deel van het Dorp, aan de zuidkant van de straat.
* 1 bunder land en weide, gelegen int Popersloe.
* alle goederen die hij verkregen had van ene Ardt Houwen.

Maar die 100 gulden volstonden niet!
Begin december 1577 creëerde de pastoor een bijkomende rente, van 150 gulden Brabants, waarvoor hij jaarlijks 7,5 gulden Brabants rente moest betalen... [dus tegen een veel voordeliger tarief dan in mei van hetzelfde jaar].
Als onderpand stelde hij dezelfde woning in het Dorp.

Op 7 januari 1579
werd er een akte van erfmangeling of ruiling opgemaakt tussen Jan Hector en Ghijs Clusinx, die getrouwd was met Margriet, de zus van de pastoor.

De pastoor gaf aan Ghijs Clusinx:
zijn huis en hof, gelegen op het Coelenbroeck en een stuk erf int Poepersloe. ,
Ghijs Clusinx gaf aan de pastoor:
het kindsdeel van zijn vrouw Margriet, dat gelegen was onder de heerlijkheid der stad Bree en in Gerdingen.

Omdat er al een rente gehecht was aan de woning op het Coolenbroek zette de pastoor als onderpand "sijn huys ende hoff daer hij inne wonende es int dorp te Hoesselt".

Dit betekent dat Johan Hector toen zeker niet meer in de pastorij woonde.

Heer Johan Hector van Bree stierf op 15 februari 1580.
Hij was één van de velen die in de eerste helft van 1580 het leven lieten ten gevolge van de tachtigjarige oorlog en de daarbij horende epidemiën.

* * *

De Honthoff en de Heyaert, gelegen op de (kleine) Hofakker

In Hoeselt waren er twee 'hofakkers'.
De grote hofakker lag boven het Dorp. Hij omvatte een groot deel van de landbouwgronden tussen de huidige Hoogstraat, de Hooilingenstraat en de Kruisstraat.

De kleine Hofakker lag onder in het Dorp - ten oosten van de kerk.
Twee plaatsnamen van delen van die kleine Hofakker bleven bekend: de Honthoff en de Heyaert.

Aan de randen van de hofakkers werden in de loop der tijden woningen gebouwd.
Eén van die woningen was de pastorij. Op de Honthoff.

'Honthoff' is een intrigerende plaatsnaam... met een eerder negatieve bijklank?
Het is een feit dat bij recente opgravingen op - of in de omgeving van - de Honthoff stoffelijke resten werden gevonden van bewoners uit de Frankische tijd.

De oudste vermeldingen van de Honthoff zijn te vinden in het Oudste Goederenregister van Aldenbiesen.
In dit register, dat geschreven is in het laatste deel van de 13de - en het begin van de 14de eeuw, komt de naam 'Honthoff' meermaals voor - maar niet in onmiddellijk verband met de kerk of de pastorij.
De teksten verwijzen naar personen die cijns of (erf)pacht verschuldigd waren aan de commanderij Biesen.

In het jaar 1293 verpachtte die commanderij aan zekere 'Willem, den man heist Pittel, wan Huselt...' enkele bunder land. In deze tekst is 'den man heist Pittel...' veranderd in: Willem op den Honthoff.
In 1316 is er sprake van Marie op ten Hont hof en hüre sone.
In het opvolgend register worden de juncfrouwen van Husselt die up de Honthof wonen vernoemd.

In deze bronnen zijn er geen gegevens over een pastoor die al dan niet in een pastorij op de Honthoff woonde - maar dat sluit niet uit dat er toen al een pastorij kan hebben gestaan.

Want...in het oudste kerkregister van Hoeselt, dat aangemaakt werd in 1412, is er wel degelijk sprake van de pastorij:
...eynen hof achter die kercke geleghen teghen des Persoens (= pastoors) woninghe over, regenoten (aanpalenden) die steeghe tusschen den kerchoef ende desen hoef , comende ut den dorp ende gaende na den Honthoef (enerzijds), ende die straet op den Honthoef op die ander sijde.
Nogal ingewikkeld uitgedrukt... maar het lijkt er toch sterk op dat er toen al een pastorij stond op de Honthoff.

En dan is er ook nog de plaatsnaam Heyaert of Heyart ...
De oudste - bewaarde - vermelding van de Heyaert is te vinden in het register van de cijnzen van de Pastorij, dat opgestart werd in 1483:
... eyn plach geheiten den Heyaert ...

Het achtervoegsel '-aert' of '-art' geeft aan dat we te maken hebben - of ooit te maken 'hadden' - met een akker.
Dat er sprake is van een 'plach' doet sterk vermoeden dat de Heyaert niet erg uitgestrekt was...

In een 16de-eeuws register valt te lezen dat ene Thomas Pauli cijns moest betalen van een hof (hortus) genoemd 'de Heyart' en gelegen op de Honthoff achter de hof van de pastoor van Hoeselt...!

En hiermee zijn we alles te weten gekomen wat er na meer dan 400 jaar nog over de pastoor, de Honthoff en de Heyaert, te ontdekken viel.

* * *

Op de Ferrariskaart

De Ferrariskaart is een militaire kaart, ze dateert uit de jaren 1771-1778.
De kerk en de pastorij zijn op de kaart goed herkenbaar.
Aangenomen dat de pastorij, die zo'n 200 jaar eerder nog in leem was opgetrokken, ook toen al op ongeveer dezelfde plaats stond, dan moeten de 'Honthoff' - en de "Heyaert" - gesitueerd worden in de nabijheid van de '8'.
[De 8 is op de Ferrariskaart is het kengetal van Hoeselt]




Verantwoording

Alex Coenen: Pastoor Jan Hector van Bree, Het Hoeselts Dorpsverleden, jaargang 1, p. 100 - 103.

Rijksarchief Hasselt
Hoeselt, Kerkregister van de erfpachten, 1412, nr.75, en vermeldingen in jongere registers.
Hoeselt, Kerkregister van de cijnzen, 1483, nr. 110; 1512 nr. 110.
Hoeselt, kerkregister van 1561, f. 148v-149.
Hoeselt, register van de pastorij, 1561, erfpachten.
Hoeselt, schepenbank nr. 11, f. 8, 28v, 91v, 125v-126.
Hoeselt, schepenbank nr. 12, f. 22v, 54, 70, 95v, 116v.
Alden Biesen, goederenregister nr. 1175.

Het oudste Goederennregister van Alden Biesen p. 105-106 en 134.

Verzameling gegeven over de goederen en inkomsten van de parochiekerk of het vicariaat van de kerk van Hoeselt, opgesteld voor het kapittel van Hoei door J.D. Capgea; einde 16de eeuw.
Archives de l’etat, Huy, Collégiale nr. 144.

Detail van de Ferrariskaart, periode 1771-1778.





Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be