|
|||||||
|
VoorvaderenHoeselt, maandag 29 april 1483Christiane Jacobs Jan Proenen is priester en woont in het centrum van Hoeselt, tegenover het kerkhof; zo ongeveer rechts, of ten oosten, van de poort van het huidig "Frans klooster". Jan is niet meer van de jongsten en daarom wil hij tijdig orde stellen op zaken voor het geval dat... Op maandag 29 april 1483 gaat hij naar Tongeren om daar, in de Maastrichterstraat, voor een notaris en getuigen zijn testament te maken. Hij heeft trouwens al eens eerder, in 1445, aan de kerkelijke overheid de toestemming gevraagd om een testament te mogen maken... maar het leven ging verder, hij was toen vermoedelijk nog niet eens halverwege... Het zal geen simpel testament worden, want Jan Proenen is niet alleen priester, hij is ook vader en grootvader. Hoogstwaarschijnlijk in die volgorde. ... Alhoewel pater Alex Coenen zaliger respectvol suggereerde dat Jan vóór zijn priesterwijding getrouwd was en vader werd van een dochter. Sorry pater. In die tijden is het priesterschap veelal geen 'roeping' maar een, door de ouders bepaalde, uitgelezen carrière voor een jongere zoon uit een welgestelde familie - goesting of geen goesting.
Jan Proenen, zijn carrière De vroegste, bewaarde, vermelding van Jan Proenen als priester dateert van 1441. In 1483 is E.H. Jan Proenen pastoor van Vliermaal en in de kerk van Hoeselt is hij beneficiant - of rector - van het Sint-Nicolaasaltaar. Er is nergens expliciet vermeld dat hij in 1483 nog altijd rector is van het Onze-Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Romershoven, een functie waarin hij in 1445 is vernoemd. Zulke benoemingen golden in normale omstandigheden voor het leven... dus moet Jan elke week ten minste één keer naar Romershoven om daar de mis op te dragen aan het O.L.V.-altaar. Als beneficiant van het Sint-Nicolaasaltaar in de kerk van Hoeselt draagt hij wekelijks twee keer een mis op. De beneficiant (of rector) van dit altaar heeft nog een andere opdracht: hij, in dit geval dus Jan Proenen, is ook kapelaan, een functie die o.a. inhoudt dat hij aan de pastoor een helpende hand moet bieden bij het toedienen van de sacramenten en bij andere kerkelijke karweitjes. Tussendoor moet Jan in de periode rond 1477 in de kerk van Hoeselt ook nog de titelvoerende pastoor Jacobus de Trasignies vervangen. Die pastoor woont of verblijft niet in Hoeselt en is er vermoedelijk zelden aanwezig. In datzelfde jaar 1477 vervangt Jan Proenen bovendien Libertus van Vleytingen die dan de titelvoerende beneficiant is van het Agatha-altaar. Een drukke agenda ... voor een iets oudere man! Over de familie Proenen We mogen dus aannemen dat de ouders van Jan Proenen op zijn minst tot de middenklasse behoren en dat Jan één of meer oudere broers heeft. Dit wordt bevestigd door enkele vermeldingen in de oudste registers van de pastorij van Hoeselt. Combinatie van gegevens uit die registers levert deze situatie op: In de 15de eeuw is er sprake van Hendrik, Willem en Jan Proenen. Hendrik lijkt de oudste te zijn in het gezin; mogelijk behoort hij zelfs tot de vorige generatie. Of hij kinderen heeft is niet geweten. Er is veel kans dat het deze Hendrik Proenen is die in 1422 voor het Leenhof van Luik leenverheffing doet van het 'paanhuis' van Hoeselt. Die brouwerij, vermoedelijk het enige huis in Hoeselt met een pannendak, lag aan de noordkant van de Dorpsstraat, ongeveer ter hoogte van de huidige bibliotheek. Vervolgens is er Willem - zijn kinderen worden in een cijnsregister vernoemd als zijn erfgenamen, echter niet met naam. En dan is er dus Jan. In de 15de-eeuwse bronnen komt zijn naam zelden voor. In de 16de eeuw is er een vermelding dat dominus Johannes Proenen ooit, bij testament, aan de pastorij van Hoeselt twee vaten rogge jaarlijks heeft nagelaten... en dit staat inderdaad in zijn testament. Vermoedelijk is er in Hoeselt maar één familie Proenen geweest. Vanaf het einde van 16de eeuw komt de naam Proenen niet meer voor in de registers. Of toch... De familienaam Proenen heeft, in een enigszins veranderde versie en context, de tijd getrotseerd! En dat op een erg onverwachte wijze. In een register van 1505 lezen we over Hendrik Proenen als vorige bezitter of gebruiker van een bos... Twee opeenvolgende items in het register luiden: a. ...Heynrick Pronen van enen bosch gelegen achter Neroy. b. ...Wilken Hugenroets ... van V royen ligen aen Pronenbos. In het gelijkaardig register uit 1618 worden bovenstaande items: a. Relyckt Lenaert Vaes (de weduwe van Lenaert Vaes), genoempt Fater, daarvoor Maes Lenssen daarvoor Henderick Proffuen. ... van een bonder bos geheyten die Proff Bos ... groet bevonden XXIII royen ... b. Jan Muggenberch, daarvoer Wilhem Proffuen kinder.... In een eeuw kan er veel veranderen! ... Denk er eens aan als je door de Proefbosstraat komt. HET TESTAMENT VAN JAN PROENEN IN EEN 'LEESBARE' VERTALING Deze tekst bevat alle belangrijke delen van het testament - met enige noodzakelijk duiding. Enkele niet-relevante onderdelen zijn weggelaten. Met opzet is nog niet ingegaan op de familierelaties van Vleytingen en van Corswarem; die relaties vormen een afzonderlijk gedeelte. 29 april 1483 In de naam van God, amen Met deze akte van maandag 29 april 1483, onder het pausdom van onze heilige vader Sixtus IV, in tegenwoordigheid van mij, openbaar notaris, en de getuigen verder vermeld, is hier aanwezig in eigen persoon: Johannes Proenen, priester en pastoor van de Sint-Agapituskerk in Vliermaal en rector van het Sint-Nicolaasaltaar in de parochiekerk van Hoeselt... Gezien de kortheid en de broosheid van een mensenleven is hij, Jan Proenen - nog goed bij verstand en gezond van hart en lichaam - zich bewust van de snelheid waarmee de natuurlijke dood hem kan overvallen. Daarom wil hij nu bij testament beschikken over zijn tijdelijke, roerende, en erfelijke goederen, die god hem in het verleden en heden mild heeft verleend - en nog zal verlenen... en ...heeft hij besloten zijn testament ende lesten wille te maken, na toestemming van de bisschop van Luik, of diens officiaal; toestemming die hem schriftelijk verleend is... ... De testamentmaker draagt bij zijn (toekomstig) overlijden zijn ziel op aan de almachtige God en zijn gebenedijde moeder, de glorieuse maagd Maria, en aan alle hemelse heerscharen... hij hoopt dat de heilige engelen Gods hem zullen brengen in het licht van het paradijs... en dat zijn lichaam een kerkelijke begrafenis krijgt. Hij wenst dat zijn mogelijk nagelaten schulden door de executeurs van het testament betaald zullen worden met de 'gerede goederen' die hij achterlaat - en mocht hij onterecht bepaalde goederen bezitten, dat ze dan teruggegeven worden aan de rechthebbenden. Hij schenkt, eenmalig en na zijn dood, een gouden rijnsgulden aan de Sint-Lambertuskerk/kathedraal in Luik. Voor zijn jaargetijde, dat jaarlijks in de kerk van Hoeselt moet gevierd worden - en liefst op de verjaardag van zijn overlijden - doet hij volgende schenkingen, jaarlijks en eeuwig... - twee vaten rogge aan de pastoor of zijn plaatsvervanger en de koster - een half vat rogge aan de klokkenluider - anderhalf vat rogge aan het O.L.V. -altaar (d.i. aan de bedienaar van het altaar) - anderhalf vat rogge aan het Nicolaasaltaar - anderhalf vat rogge aan het Agatha-altaar - anderhalf vat rogge aan het Catharina-altaar - twee vaten rogge aan de Tafel van de H. Geest; d.i. aan de Armentafel, die hulp verleende aan de noodlijdenden van de parochie. De stichting van de jaargetijden zal bekostigd worden uit de fondsen die de testateur nalaat, voor zover hij dat vóór zijn dood niet zelf heeft geregeld. Ook beveelt, of zachter uitgedrukt, begeert hij dat de pastoor, de koster en de rectoren van de altaren op de dag van de herdenking (dit is de dag van het jaargetijde) aanwezig zullen zijn in de kerk en daar zullen zingen, offeren en bidden voor zijn zaligheid. Maar...! Wie afwezig is bij de viering van het jaargetijde verliest in dat jaar zijn uitkering; de verbeurde toelagen gaan naar de kerkfabriek (het gelucht) van Hoeselt. De testateur laat aan zijn dienstmaagd Odilia, de dochter van wijlen Willem van Vleytingen, het levenslang genot (of het vruchtgebruik) van zijn huis en hof met de bijhorigheden. Het betreft de woning waarin E.H. Jan Proenen - en Odilia - momenteel wonen... Dit is een vergoeding (of een geschenk?) voor haar dienst en alle andere 'actien' die zij van hem mocht eisen. (moeten we hier iets 'tussen de regels' lezen?) Na de dood van Odilia zullen deze bezittingen het erfdeel zijn van Arnout van Corswarem junior en de wettige kinderen, die hij, Arnout junior, zoon van Arnout van Corswarem senior, verkregen heeft van (of verwekt heeft bij) de dochter van E.H. Jan Proenen. Die wettige kinderen van Arnout junior zullen na de dood van hun vader de erfgenamen blijven van het genoemde huis en hof. (ook hier kan men zich afvragen of de term 'wettige' doelbewust - en met uitsluiting van andere kinderen - is gebruikt) Eerwaarde heer Proenen schenkt alle roerende goederen die in het pand aanwezig zijn aan Odilia. Hij laat aan de wettige kinderen van Arnout, zoon van Arnout van Corswarem, al zijn nagenoemde erfelijke inkomsten en onroerende goederen... met dien verstande dat hun vader levenslang het vruchtgebruik behoudt. Dit erfdeel bestaat uit * een jaarlijks inkomen in korenrenten van 5982,38 liter rogge. Wie - in die tijden - baar geld nodig had ging niet naar een bank om dat geld te lenen, want hier waren nog geen banken. Hij/zij zocht een geldschieter, iemand die er warm inzat en zijn slapend kapitaal nog graag zag renderen. Meestal werden er met een geldschieter geen leningen afgesloten met een vastgelegde termijn van terugbetaling.Het testament van Jan Proenen vermeldt 21 zulke renten die hem jaarlijks de hoger genoemde hoeveelheid rogge opleverden. Rogge, die Jan vermoedelijk grotendeels op de markt van Tongeren liet verkopen... * Tot de erfenis behoren ook 11 percelen land: akkerlanden, beemden en een bos. In totaal: 139 roeden of een kleine 7 bunder. Die percelen zijn gelegen ter plaatse: op de Onderste Commen; te Oprode; op de Nykelen hoeff (nu 'Eikelenhof'); int Cuypken te Hoesselt; int Groet Nedervelt; op de Moelenbamps; op die Hoeggeplack; op Cleeyn Wilre; en onder Bilzen: in Rijkhoven, Broeckem en Meershoven.* Tenslotte is er nog een jaarlijkse geldrente van 5 goede rijksgulden. Die rente is gehecht aan 4 bunder akkerland in de Nykelen hof, land dat toebehoort aan Librecht van Corswarem, die dus jaarlijks de 5 rijksgulden moet uitkeren. Deze erfelijke goederen, landen, panden en renten, zullen na het overlijden van de testateur in het bezit komen van de wettige kinderen van Arnout, zoon van Arnout van Corswarem, om ze onder elkaar gelijk te verdelen - behalve dat hun vader Arnout het vruchtgebruik geniet. Mocht men na de dood van de testateur nog meer erfelijke goederen van hem 'ontdekken', dan laat hij ook die goederen aan de genoemde kinderen. Aan Arnout, Arnouts zoon van Corswarem laat Jan Proenen alle wettige scult, gelt, guet, coren, actien, die men hem (Jan) na zijn dood nog schuldig is. De testateur behoudt het recht in dit testament veranderingen aan te brengen, er aan toe te voegen, er uit weg te laten of een ander testament te maken... en dat van mij, notaris, te eisen. Dit testament is opgemaakt ... in de woning van mij, notaris, gelegen in de Trichterstraat van de stad Tongeren, met als getuigen de eerzame en bescheiden mannen Jan Moermans, brouwer, en Jan Vlecken, smid, inwoners van de stad Tongeren. Jan Proenen stierf in oktober 1483. ODILIA VAN VLEYTINGEN EN HAAR VERWANTEN Odilia van Vleytingen is de dochter van wijlen Willem van Vleytingen. Ze behoort tot een gegoede familie die vermoedelijk pas rond 1400 in Hoeselt kwam wonen. De familienaam 'van Vleytingen' komt, in verband met Hoeselt, een eerste keer voor in het oudste (bewaarde) 'cijnsregister van de pastoor' dat opgestart is in 1412 en pas vernieuwd zou worden in 1483. Het is dus bijzonder moeilijk om de gegevens precies op de tijdlijn te plaatsen. * Zo lezen we in dit oudste register dat Dille Moers, nu Willem van Vleytinghen [de vader van Odilia!] cijns betaalt op huys ende hoef boven int dorp op die Ophemsteege geleghen met als aanpalenden: nae Cruce die steeghe, nae Hussilt Librecht van Vleytinghen. Beide aan elkaar grenzende woningen - of percelen - zijn te situeren boven in het Dorp, in het allereerste deel van de 'Ophem'-straat, toen blijkbaar nog een steeg. De Ophemstraat is de huidige 'Hoogstraat'. In de richting van 'Kruis' zie je die steeg, in de richting van Hoeselt-dorp zie je een perceel dat toebehoort aan Librecht van Vleytingen. Willem van Vleytingen woont dus in het huis waarin voordien Dille of Odilia Moers woonde! Haast zeker heeft Odilia, de diensmaagd van Jan Proenen, haar naam te danken aan haar grootmoeder - of meter? - Dille Moers. Er zijn immers nog meer verwijzingen naar familiebanden Moers-van Vleytingen. * Uit het register van 1483 vernemen we dat Willem van Vleytingen , nu Dille, cijns betaalt op huys ende hoeff was Dillen Moers. Een veel jongere hand heeft in voorgaande tekst de naam Dille vervangen door: Andreas de Corswerm... Andreas behoorde tot de tweede generatie NA Arnold junior. * In het volgend register, van 1522, wordt dit: Ardt van Corswerm hiervoor Dille van Vleytingen van huyse ende hove op die Ophem strate. Het aanpalend perceel behoorde nog altijd aan... (een) Librecht van Vleytingen! Het lijkt wel alsof Librecht het eeuwig leven had, maar deze Librecht behoorde tot de volgende generatie - en was blijkbaar een erfgenaam van zijn voorganger. * Ook een pachtregister van de commanderij Aldenbiesen, dat aangelegd is in 1442, brengt enig bijkomend inzicht: De erfgenamen van Gerart Moers, dat is nu Lybken Vleytings, moest(en) een erfpacht betalen van 4,5 mud rogge jaarlijks vanden Nitzendaele te wieten ontrent vijf buynre luttel myn off luttel meer, soe bosch, lant, weybempt ende meybempt, regenoet (grenzend aan) die Boschstraete op eyne side ende dat guet vanden Oproede ...soe lant soe bosch soe bempde. Een bladzijde verder vernemen we dat Librecht van Vleytingen op Sint-Andries 1453 een bijkomend pachtcontract aanging met een duur 12 jaar...maar al in 1462 werd het betreffend land opnieuw - en aan een andere persoon - verpacht. Exit Librecht van Vleytingen? * Er zijn inderdaad twee -in generatie op elkaar volgende- Librechten geweest in de familie van Vleytingen. Librecht II is in de periode 1477-1504 de beneficiant van het St.-Agatha-altaar in de kerk van Hoeselt! VAN CORSWAREM, ADEL MET DRIE STERREN!? Van in de 15de eeuw hebben de Corswarems banden met Hoeselt. Hoe deze hoog-adellijke tak van de Corswarems in Hoeselt verzeild raakt is niet echt duidelijk. Het gaat weliswaar om een bastaardtak, maar in die tijden maakt dat echt niet veel uit. * In 1457 doet Arnold VII, graaf van Looz-Corswarem-Niel, leenverheffing van het "heerlijk goed van Kukelbergh" onder Hoeselt. De 'Kukelberg' is te situeren op de plaats waar nu het 'kasteel' Moffarts/Vanbockrijck staat. De plaatsnaam verwijst nog naar de plek waar in de vroege middeleeuwen de hoenderkwekerij was van het domein dat later Hoeselt zou heten. * Libert van Corswarem, de zoon van Arnold VII van Corswarem, doet in 1479 leenverheffing van "het hof van Kukelbergh met 12 bunder en 15 roeden weiland". Libert is getrouwd met de Hoeseltse Margareta Kelleners, de dochter van Art Kelleners. De "Kelleners" danken hun naam aan hun beroep - of aan dat van hun voorvaders. De meeste 'bezitters' van gronden hadden die gronden niet in 'volle eigendom', maar in levenslang vruchtgebruik - met erfrecht. Ze betaalden cijns in het cijnshof dat de goederen ooit onder zijn horigen en laten had verdeeld. In Hoeselt was er één supergroot cijnshof, namelijk het hof van de bisschop, in de volksmond "de Kellerij" genoemd.* Jean van Corswarem, ook geheten Jehan de Housselt, de (vermoedelijk) oudste zoon van Libert, doet in 1484 verheffing van het genoemde leen. * Arnold van Corswarem, de zoon van Jehan de Housselt, trouwt met zekere Maria van Corswarem en is de vader van ... * Arnold van Corswarem , of Arnold junior, die de echtgenoot is van de dochter van Jan Proenen. Deze Arnold, of Art, van Corswarem wordt in een akte uit 1509 vernoemd als "Art de Corswarem, fils d'Art Kailharts naturel". Het is te begrijpen dat Jan Proenen in zijn testament benadrukt dat zijn erfenis gaat naar de wettige kinderen van zijn dochter en Ardt junior! Hoe het verder ging De van Corswarems wonen tot in het begin van de 17de eeuw op hun leengoed in het midden van het Dorp. Dan verkoopt de 'Arnold' van Corswarem (de zoveelste) uit die periode het goed aan zijn schoonbroer Willem Moffarts, getrouwd met Margareta van Corswarem... De van Corswarems verlaten Hoeselt. EN DAN NOG DIT ... Het aanzien van de Hoeseltse van Vleytingens bereikt een hoogtepunt als in de tweede helft van de 16de eeuw een (Hoeseltse) Gerard van Vleytingen trouwt met een Elisabeth van Corswarem. Hun zoon, Arnold van Vleytingen, zal in 1615, in Maastricht én in Bilzen, trouwen met Gertrudis Moffarts, de dochter van Gerard Moffarts en Margareta Schobbelaers. Deze Gerard Moffarts is de stamvader van de later in Hoeselt residerende Moffarts. In de zijmuur van het portaal van de kerk van Hoeselt is de gerestaureerde grafsteen bewaard van Arnold Moffars en zijn vrouw Catharina de Heusch. Tussen de "kwartieren" van hun voorouders zijn die van de Corswarem en Schobbelaers terug te vinden. HET TESTAMENT VAN JAN PROENEN Inden name gods amen. Mits tenoer dis teigewordichs instruments werde condich ten openbaer alle menschen dat inden jaer der zeligher geborten des selven ons heren Jhs christi, dusent vierhondert LXXXIII, ter yerster indictien, op moendaich des negen ende twintichtste daichs der maent van april ter uren van primen oft daer omtrent des pausdoems ons zeer helichs vaders in gode ende ons heer, heer sixti bij der godliker voirsienicheit vierde paus, van deenen name, in sijnen tweelfden jaer. In tegenwordicheit mijns gemeyns openbaer notaris ende der getruigen ondergescreven, daertoe geroepen ende sonderlingen gebeden, gestoenden in sijnen properen persoene lijflich, terwerdighe en bescheden man, heer Johannes Proenen priester persoen of pastoer der parochiale kerken sinte agapiti van vlidermaele ende rectoer des altaer sint nicholaes gelegen inder parochiale kerken van housselt, des gestichs ende creesdoems van ludic, aen siendt die cortheyt ende broesheydt des menschelich levens waile mechtich sijner synne gesoent van herte, ende lichame wiwaile dat hij scheen, ..., begerden bennen gueden tijdt eer hem die snelheyde der natuurliker doot overvile hem te disponeren testamentlick van allen sijnen tijtliken gueden gerydt ende erve, hem van godt myldt gister, in desertijt verleent ende verleent sullen werden, heeft in alder erster formen, manieren, voegen ende rechten als hij mocht ende conde begrepen, geordineert ende gesloeten sijn testament ende lesten wille bij orloff, wille ende consent ons genedigen her buscop van Ludic off sijnen official hem in dagen verleden gegeven ende verleent met sekeren openen brieven ... Inden ersten dese voirs. testatoer heeft opgedragen sijn zele als sij vanden lichame scheiden sall god almechtich sijnre gebenedider moeder, der glorioser magen marien ende allen den hemelschen heer te brengen mits den heilighen enghelen goeds, inder claerheyde des paradijs, ende sijnen lichame der begravenisse onser moeder der heiligher kerken... daer nae heeft hij begheert ende bevoelen dat men betaelen sal vanden iersten ende gereitsten sijnen goeden die welke hij achterlaten sal allen sijne wettige schout metten coste ende rechten sijnre executeuren ende onrecht guet met rechter wairheit bevonden wederkeren. Item daer nae heeft dese testatoer gelaeten ende besat der fabriken off bouwe sint lambrechs kerken van ludic, eenen gouden rynsgulden eyns te geven nae sijn doot voer sijn blent onrecht guet, dese selve testatoer heeft gelaeten voer sijn jaergetijde alle jaer te doen op de daeghe sijnre sterflicheide oft op eynen anderen bequamen daich inder kerken van hoesselt mits den persoen der selver kerken off sijnen officiant metten custer twee vaeten roggen, erfeliker renten, moeten ende pachts der stat van tongeren, te hebben mits den selven persoen off sijnen officiante, ende den clocker voer sijnen dynste inden selven jaergetijdt eyn halff vaet roggen erfeliker renten, geliker moeten, de altaer onser lieven vrouwen gelegen inden selven kerken van housselt onderhalf vaet roggen erfelick der selven moeten, den altaer sint cloes oec gelegen inden selver kerken, onderhalff vaet roggen, erfelic der selver moeten, den altaer sinte agathe onderhalff vaet roggen erfelick moeten voirscreven inden selver kerken gelegen; den altaer sinte katrijnen gelegen inder selver kerken van housselt onderhalff vaet roggen, erffelicker renten, moeten voirscreven, ende der tafelen des heiligen gheysts van housselt twee vaeten roggen, erffelicker renten, maeten voerscreven, welke vaten ende halff vaten roggen erflicken renten alsoe geloten, boven gescreven, dese testatoer bevolen heeft ende begheert te copen van sijnen gereiden gueden, die welke hij nae sijn doot achter laten sal, ya al soe verre dat hij testatoer dije selven vaten roggen nyet gecocht oof bewesen en hadde boven sijnen leven, ende tot deser loetingen voerscreven heeft hij vercleert bevolen ende begheert dat die persoen der kerken van hoesselt off sijn officiante met sijnen custer ende metten rectoren der voerscreven altaren gelegen inde kerke off honnen officianten der selver altaren, sculdich sullen sijn te wesen inden jaergetijdren des testatoers opden voirscreven dach senggende offerende ende beedende, voer sijnre syelen salicheyde, ende off gesciede dat die voerscreven persoen pastoer ende rectoren off honnen officianten teynige jaer vergeetlic weren te comen inden jaergetijdt voerscreven dat sij als dan op dat jaer des vergheetenisse honre letinghen nyet hebben en sollen, mer die momboren ende gelucht mesteren der kerken voirscreven soelen die letingen van denen jaer gevallen sculdic sijn te bueren in den proffiten des geluchts voerscreven. Item hyer nae, dese testatoer heeft gelaeten ODILIEN WILENERE WILLEMS VAN VLETINGEN DOCHTER, dienstmaecht des testatoers, voer haren dienst, ende allen ander actien, die welke sij heyschen mocht van desen testatoer, sijn huys ende hoff met den aenhancke gelegen te hoesselt inden welken huys ende hoff dese testatoer nu ter tijt inwoent mits der selver odilien haer dach lange te hebben, ende te besitten, nae haer doot aenstoende ende toecomender erffelijck aen ende op ARNULT ARNOUTS SOEN VAN CORSWAREM MET SIJNE WETTIGE KINDEREN, DIE WELKE HIJ ARNOULT VERCREGEN HEEFT VAN DIS TESTATOERS DOECHTER, die welken kinderen eerffgenaeme sollen bliven des selven huys ende hoff nae doots honne vaders Arnouts voirscreven. Item dese selve testatoer heeft gelaten ende besat der selver odilien allen die gereide gueden, wesende in de huys ende hoff voirscreven. Item dese testatoer heeft geloeten ende besat der voirscreven WETTIGE KINDEREN ARNTS SOEN ARNTZ VAN CORSWAREM allen ende ygelicken van desen nae bescreven erfelick guede beheltelyc altijt den voirscreven Arnout honnen vader sijn lijftocht der selver gueden naebescreven. Inden yersten twee mudde roggen, erfelic moeten end pacht des dorps van housselt, gelegen aen ende op sesteen boenre ackerlants gheheiten ten nuwe hove. Item drie mudde roggen, maten ende pachts voerscreven erfelic renten, te hebben aen ende op bempden gelegen ter plaetsen gheheyten greeynbrouck inhaldende drieendedertich roeden. Item drie vaet roggen der selver maeten erfelic aen ende op elff roeden lants die welke hilt henric der smeet liggende der plaetsen geheyten op overste wilre, vier vaeten roggen erfelic renten maeten voerscreven aen ende op de hoff gherics keeyen welken hilt henrick truysten van housselt. Item vijftheen roeden akerlants gelegen inden ghevilte van housselt ter plaetsen geheyten op donderste commen, achten vaet roggen, erfelicker renten moeten voircreven aen ende op huys ende hoff des persoennes der kerken van housselt geheiten der honthoeff. drie vat roggen moeten voerscreven aen ende op huys ende hoff Jan scepers ter plaetsen gheiten op drogebroucke, drie vaet roggen erflic maeten voerscreven aen ende op zekere landen geheiten eyn beloeck Reyners menten. negen ende vijff roeden ackerlants gelegen inden gevilt van housselt ter plaetsen geheiten de oproyde, welke landen wint der wenne van oproyde, vijfteen roeden ackerlants gelegen ter plaetse geheyten den nykelen hoeff. dertich vaet roggen erfelic, maeten ende pachte der stat van tricht, aen ende op acht boenre ackerlants gelegen in spawen, die welke ploegen te sijn Willenere reyners van wijck van tongeren, sesse vaten roggen erfelyc maeten ende pachts van housselt off van tongeren, aen ende op den wenne hoff willemens lathouwers te Romershoven, viertheen vaten roggen erffelic maeten ende pachts van housselt off van tongeren aen ende op huys ende hoff Jan Hubrechts in romershoven, acht royen bosch gelegen int cuypken te housselt, sesse royen ackerlants liggende inden ghevilte van housselt geheiten tgroot nedervelt op die straete. eyn mudde roggen erffelicker renten maeten ende pachts van tongeren off van housselt aen ende op vijfteen roeden ackerlants gelegen ter plaetsen op die clockroyen, seven royen bampts gelegen ter plaetsen geheiten op de moelenbamps, twee vaeten ende een halff coppe roggen erffelicker maeten van tongeren off housselt aen ende op thuys ende hoff mertens van nederroede, een halff boenre bampts gelegen ter plaetsen geheyten op die hoeggeplack, drie stucken lants ende bampts inhaldende vijfendedertich royen gelegen in rudecoven inden gericht off bewende van bilsen, tweelf vaten roggen erfelic moeten ende pacht der stat tricht aen ende op huys ende hoff willeme van wellen inden bewende oft eyghen van beverste, eyn mudde rogen erfelic maeten ende pacht van tongeren off van housselt aen ende op seesteen royen ackerlants liggende inden ghevilte van housselt off daer omtrent ter plaetsen geheyten op morlem in voerdagen toebehoerende Jan Cloes van schouhoven. drie mudde roggen erffelicker renten, maeten ende pachts van tongeren off van housselt aen ende op huys ende hoff ende allen erffelick guede, lande, bosch bempde off weyde henrix loets, gelegen inden gehevilte off bewende van housselt. Item vijf goeden rynsgulden erfelicer aen ende op vier boenre ackerlants gelegen ter plaetzen geheiten den nykelen hoff, ende sijn toebehoerende die selve vier boenre lants librecht van corswerem, acht royen ackerlants gelegen ter platzen op cleeyn wilre, vier vaten roggen erffelicker renten, maeten der stat tongeren off des dorps van housselt aen ende op den boegarde lanbrechts vanden waerden gelegen in buckinx linde, tweelff vaten roggen erfelick maeten der stat tongeren off des dorps van housselt aen ende op een bampt gelegen in heenis toebehoerende ghijsbrecht bollen ende in sterknisse des selven pants sijn gesat vier vaten roggen erfelic maeten voirsreven aen ende op huys ende hoff alieden herken van heenis... sesteen royen ackerlants liggende in broeckem inden gerichet off bewende van bilsen. vijff royen ackerlantz liggende in meertshoven in den gericht off bewende van bilsen, drie vaeten roggen erfelic maeten der stat tricht aen ende op acht royen lants ende bampts die welke wint goeswyn vanden pipen liggende tuschen bilsen ende wilre. twee ende een halff vaten roggen maeten ende pachts van tricht aen ende op huys ende hoff willenere willemen wayen liggende inder stat bilsen. theen vaten ende tweederdendeele roggen moeten der stat tongeren off des dorps van housselt aen ende op allen die erffelic guede Willemen buckinx van housselt. Item theen vaten ende tweederdedeel roggen aen ende op Robeyns guede in Althousselt... welke erffelyc guede, lande, pant ende renten, boven vercleert, nae doot des voirscreven testatoirs aensloen sullen den voirscreven wettighe kinderen Arnts Arnts soen van corswerem, onder hon gelyc te deelen, in payse in mynnen ende in vreede beheltelic den voirscreven arnout honnen vader lijftocht daeraen ende oft men meer erfelic guede bevonde na doot dis testatoers in sijnen leven toebehorende, dan hij boven vercleert heeft, die selven bevonde gueder heeft hij oeck gelaten, de selven kinderen erfelicken inder manieren voirscreven. vort soe heeft hij testamentmeecker, geloeten ende gesat allen wettige scult gelt guet coren actien die welke men hem sculdich is het sij in wat plaetsen off van wat persoenen ARNOUT ARNTS SOEN VAN CORSWAREME. In welker ordinantien dis testaments off lesten willen voirsc. des testatoers heft dese testatoer behalden macht ende cracht heer bynnen affe ende toe te doen te meerderen, te mynderen ende eyn ander testament te macken, soe dich ende menich werven, als hom dat beliven sal, op ende van welker ordinancien sijn testaments off lesten willens dese selve testamentsmeecker heysche van mich notariis onder gescreven, hem te maken, een oft meer openbaer instrumente off instrumenten welligen dinghen allen boven vercleert gesciet sijn inden jaer, maent, daghe ure, indictien ende pausdoem boven gescreven, daer bij ende aen wesende inden woenhuyse mijns notarijs onder gescreven gelegen inde trichter straeten der stat tongeren, eersamen ende bescheiden mannen Jan moersman brouwer ende Jan Vlecken smet wonende inde stat tongeren voirscreven als getugen daertoe geroepen ende sonderlinghe gebedene. Verantwoording Stadsarchief Tongeren: Fonds de Schaetzen, nr. 929 - tekst van het testament. Rijksarchief Hasselt: Kerkregisters van Hoeselt, aangelegd in de jaren 1412, 1483, 1512, 1522, 1561, 1573, 1625. Hoeselt-Kerk nr. 48, f. 28v. Hoeselt Kerk 51, “Register der guderen ende renten toestaende St. Catlijn altaer tot Housselt voor ‘t jaar 1630”, f. 23. Kerkarchief Hoeselt: ’Sommier des titres de la fabrique d' église de Hoesselt’ blz. 3: ‘Exstractum testi. Rev. Dni. Petri Cox, pastoris in Housselt de dato 1240, 4ta januarii. AEL, Archief van het bisdom Luik: Chambre des Comptes, nr. 191, Denombrement de tous les revenus de la mense épiscopale ordonné, en 1505, par Evrard de la Marck dans la principauté de Liège, quarties Flamands. en Regyster der eerf renten in roggen evenen haever metten innecomen in gelde vort jaer 1618 toebehoerende sinder Altesse Prince des lants Luydyck ... Pater Alex Coenen: Jaargang 1 van het Hoeseltse Dorpsverleden, tweede herwerkte uitgave, p. 96-98 Onderwerp: E.H. Jan Proenen. p. 82-84 en 87-90 Onderwerp: de beneficiën. H. van de Weerd in het tijdschrift Limburg - Uit het Verleden van Hoeselt: Jaargangen XXII, p.145; XXIII, p. 202-204. Over de beneficiën: jaargang XXIII, p. 175-176; 218-221; 238-240. Over 'van Corswarem': jaargang XXXIII, p. 49-55. Alden Biesen, register van de pitantie, aangelegd in 1442: Erfpacht en verpachting van land aan Librecht van Vleytingen, p. 41-42. Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||