|
|||||||
|
Ach zo zat datINDUSTRIËLE REVOLUTIE IN SINT-HUIBRECHTS-HERNPiet Snellings 1. DE OPRICHTING Gerda Lecoque Peter Snellings was een ondernemend man. Samen met zijn broer Arnold, Gerard Buckinx, Christiaan Vanvinckenroye en Richard Willems, startte hij op 15 februari 1920 een heuse stoomzagerij. Het is frappant, dat vier van de vijf stichters in de Herenstraat woonden en eigenlijk buren waren. Gerard Buckinx woonde in Luik. Vijf jaar na de oprichting overleed Christiaan Vanvinckenroye. Na het overlijden van Richard Willems in 1957, bleef Peter Snellings alleen over als eigenaar en beheerder.
Aanvankelijk zag men de zaken vrij groots.
In de standregelen van de maatschappij wordt een vijfvoudig doel vooropgesteld. De inhoud van de standregelen, in feite een oprichtingsakte, is erg interessant. Daarom volgt hier de integrale tekst: STANDREGELEN DER MAATSCHAPPIJ IN GEZAMENLIJKEN NAAM “BUCKINX, SNELLINGS, VANVINCKENROYE EN WILLEMS” TE HERN ST. HUBERT De ondergetekenden: Buckinx Gerard, nijveraar te Luik, Snellings Arnold, fruithandelaar te Hern St. Hubert, Snellings Peter, stroopfabrikant te Hern St. Hubert, Vanvinckenroye Christiaan, handelaar te Hern St. Hubert, WIllems Richard, gemeenteontvanger te Hern St. Hubert, Hebben op heden, onder hen eene maatschappij gesticht in de volgende algemeene en bijzondere voorwaarden: I. De maatschappij is in gezamenlijken naam en heeft voor titel “Buckinx, Snellings, Vanvinckenroye en Willems”. II. Het doel der maatschappij is het aankopen van boomen, het uitbaten eener stoomzagerij, den handel in bouwmaterialen en in het voorkomend geval, het fabrikeeren van brikken; ook zal de maatschappij zich bezighouden met de verlichting der woningen van Hern St. Hubert. III. Richard Willems IV. De duur der maatschappij is tien jaar, te beginnen van 15 februari 1920. V. Alle geassocieerden hebben het maatschappelijk handteken, waarvan zij slechts gebruik kunnen maken voor de behoeften der maatschappij. VI. Het maatschappelijk kapitaal is 100.000 franken, waarvan ieder ondergetekende een vijfde, zijnde 20.000 franken, zal moeten storten in handen van de schrijver, Richard Willems.Indien er meer dan 100.000 franken noodig is, kunnen de ondergetekende leden aandeelen van 5.000 franken nemen; de winst dezer aandeelen zullen berekend worden op dezelfde basis der verplichtende stortingen van 20.000 franken. De aandelen boven de 20.000 franken per lid moeten niet teruggetrokken worden na één jaar, maar alle leden hebben het recht, na één jaar, zoveel nieuwe aandeelen van 5.000 franken te nemen als zij verlangen, zonder nochtans eene grootere som te kunnen onderschrijven dan de hoogste aandeelhouder van het eerste jaar. Indien na één jaar voldoende nieuwe aandeelen van 5.000 franken onderschreven worden, kan de maatschappij beslissen het geleende kapitaal aan de bank of aan de bijzondere personen gedeeltelijk of geheel terug te betalen. VII. Alle beslissingen moeten genomen worden bij meerderheid van stemmen; bij gelijkheid van stemmen ter oorzake van sterfte van één der leden is de meerderheid voor de leden die gezamenlijk de oudsten zijn. Eene vergadering per week is verplichtend, en deze zal plaats hebben op vast te stellen dagen, zoveel mogelijk ’s donderdags en ’s zondags. VIII. Christiaan Vanvinckenroye IX. In geval van sterfte gaat het gestorte kapitaal met de voortkomende winsten en verliezen aan de wettige erfgenamen over, voor zolang de maatschappij bestaat. In dat geval, evenals in ernstige ziekte van één der leden, hebben de andere leden het recht eenen tijdelijken plaatsvervanger voor het te doene werk te noemen, mits aftrekking der daaruit voortspruitende onkosten, boven 1,50 fr per uur, van het aandeel der winsten of van het kapitaal des gestorven of ziek zijnde lid. Na genezing heeft het ziek geweest zijnde lid zijne plaats in de maatschappij te hernemen. X. De ondergeteekenden verplichten zich tot volgende bezigheden, zonder kommissieloonen, mits 1,50 fr. Per uur en de reiskosten: 1. Buckinx Gerard: Aankoop van het nodige materieel en verkoop van de waren in het groot en per wagon. Peter Snellings en echtgenote 3. Snellings Peter: Opnemen en aankoopen van boomen aan door de maatschappij vast te stellen prijzen; daarenboven alle andere werken in den houhandel en in de zagerij. 4. Vanvinckenroye Christiaan: Zelfde bezigheden als Snellings Peter. Hij verplicht zich daarenboven geenen anderen handel te drijven (uitgenomen het verkoopen van mestkalk per wagon) en niets te doen wat hem gedurende de werkuren tot reizen verplicht. 5. Willems Richard: Boekhouden, inbeuren, plaatsen en uitbetalen der gelden. Het in kas zijnde geld zal door zijne zorgen op eene bank te Tongeren of te Hasselt gezet worden en alle belangrijke betalingen zullen door bank- of postchecks geschieden. Bij uitzondering zal aan dit lid eene vaste jaarwedde van 3.000 franken betaald worden ter vergelding van zijn bezigheden en der huishoudelijke uitgaven die hij in het belang der maatschappij te doen heeft. XI. De vier paarden der maatschappij zullen bij den ondergeteekenden Snellings Arnold, op stal gezet en verzorgd worden, mits 4 franken daags, het noodige voeder zal door de maatschappij aangekocht en betaald worden. XII. Arnold Snellings Ieder jaar rond 15 februari, zal de eindrekening opgemaakt en der winsten gedaan worden. Bijgevolg zal in het begin van februari een volledige inventaris opgemaakt worden en alles wat de maatschappij bezit zal geschat worden aan de prijs van den dag. Het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven zal de bruto winst vormen, van deze zal tien ten honderd als aflossing des materieels, der paarden, enz.. afgetrokken worden, en het overige zal de zuivere winst uitmaken, die dan verdeeld zal worden onder de leden op het prorata der aandeelen die zij gestort hebben. Het aldus verkregen aflossingskapitaal zal in eene bijzondere kas geplaatst worden en zal dienen tot het herstellen des materieels, het verlies der paarden enz; en wat overblijft na tien jaar zal onder de leden verdeeld worden op het prorata der aandeelen. XIII. De leden kunnen beslissen de maatschappij te ontbinden na afloop der tien jaren en in geval verlies der helft des maatschappelijken kapitaals. In deze twee gevallen zullen de voortkomende winsten en verliezen door al de leden in evenredigheid hunner aandeelen moeten gedragen worden. Aldus opgemaakt, om te goeder trouw te worden uitgevoerd, den 15 februari 1920. De locatie waar de zagerij uitgebaat werd was gelegen langs de huidige Tramstraat (klikken) Vlakbij was een halte en een stelplaats voor de stoomtram. Deze halte maakte deel uit van de tramlijn 496, tussen Kortessem en Tongeren, die op 28 oktober in dienst gesteld werd. Deze takte in Kortessem af van de lijn Hasselt- Oreye en had haltes in Wintershoven, Vliermaal, Schalkhoven, Hern, Vrijhern Metser , Riksingen en Henis. Dit had zo zijn voordelen voor de levering van gezaagd hout aan sommige klanten. De eigenaar van het terrein, de heer Ridder Charles de Schaetzen verhuurde zijn eigendom voor een periode van telkens negen achtereenvolgende jaren. Alleszins vanaf 1929 liet de eigenaar de huurwaarde in zuiver goud betalen. Artikel 3 van de huurovereenkomst van 18 januari 1929 luidt als volgt: De aannemers verplichten zich als huurprijs, den 15de maart van ieder jaar, voor den eerste maal den 15de maart 1900dertig, en zolang de toust in voege is, HONDERD ZEVENTIEN EN HALF GRAMMEN zuiver goud aan den eigenaar over te handigen. Deze zal nochtans het recht hebben aan de aannemers de waarde van deze goudwaar te vragen, hetzij in Belgische, hetzij in vreemde muntspeciën, naar zijn verlangen, en dit volgens den officieelen loop der markt door hem verkozen, genomen op de laatste zitting voor de dag op denwelken de honderd zeventien en en half grammen zuiver goud hem zouden moeten overhandigd worden…. 2. DE TEWERKSTELLING De zagerij van Hern heeft een niet te onderschatten sociaal-economisch belang gehad voor een belangrijk deel van de plaatselijke bevolking. Ze heeft gedurende enkele decennia werk verschaft aan een aantal mensen van Hern en omliggende dorpen. Omdat er nauwelijks archieven bewaard gebleven zijn is het onmogelijk een volledige lijst van de werknemers samen te stellen. We beperken ons tot een alfabetische naamlijst, met eventueel de roepnaam, de functie en de woonplaats. 3. ORGANISATIE VAN DE WERKZAAMHEDEN Nadat de bomen aangekocht waren werden ze door de boomkappers gekapt. De kappers werden alleen tewerkgesteld tijdens de wintermaanden. Het waren eigenlijk seizoenarbeiders. De aangekochte bomen werden met de mallejan (vèr) naar de zagerij vervoerd. De “vèr” was een voertuig dat bestond uit een halve boogvormige as, gedragen door twee hoge wielen. Aan die constructie, die veel weg had van een omgekeerde “U”, werden met behulp van een hefboomsysteem of een disselboom, één of meer bomen opgetild. De kunst was om de bomen in de “vèr” in balans te hangen. Twee sterke trekpaarden trokken de “vèr”. Vooral tijdens het uitslepen van de bomen uit de bossen of natte beemden werd soms het uiterste van de paarden gevergd. Dit ging gepaard met een resem vloeken, die tot ver in de omtrek te horen waren! Lemmens Arnold en Reweghs Peter (vèrpei) reden met de” vèr” sedert de stichting van de zagerij. Pei werd geassisteerd door zijn broer Hubert (Reweghs) en Nol door Lemme van Alt-Hoeselt. Zij zaten bij de terugweg naar de zagerij van achter op de “vèr” om de remmen te bedienen. In de vijftiger jaren werd de vèr geleidelijk aan vervangen door de moderne vrachtwagen. Vooral op de firma Martens van Hoeselt werd geregeld beroep gedaan om de bomen op de kapplaats te gaan laden en naar de zagerij te vervoeren. "De Mallejan", tekening/aquarel van Anton Mauve, 1888 Rijksmuseum Amsterdam Dan werden de bomen “gekort” (op de gewenste lengte gezaagd). Aanvankelijk gebeurde dat ook manueel door 2 werkmannen. Later gebeurde dit machinaal. Met een wagentje dat op rails liep werden de ontschorste en gekorte bomen naar binnen gereden en in planken gezaagd. De planken werden afgenomen en kwamen in handen van "Jangke" Thijs van Alt-Hoeselt. Hij bediende de “ronde zaag”. Het was een gewoon tafelblad met een cirkelzaag, zonder enig hulpstuk. "Jangke" was beroemd om zijn kunde. Enkel met het blote oog en een vaste hand zaagde hij de randen van de gezaagde planken kogelrecht af. Jolling Willem assisteerde hem aan de cirkelzaag om de planken aan te nemen. Omdat hij nogal de neiging had om rustig zijn tijd te nemen als hij naar de primitieve WC moest, had Georges Mottard de volgende ludieke tekst op de WC-deur geschreven: “Willem blijf niet zo lang kakken anders komt de baas u pakken” Christiaan Schaltin was nachtwaker. De taak van de nachtwakers bestond erin ’s nachts het vuur van de stoommachine te onderhouden. Dit vuur mocht immers niet uitdoven. Tevens moesten allerlei karweitjes opgeknapt worden, zaagmeel uit de zaagkuil scheppen, enz. Als hij in de kuil bezig was om zaagmeel uit te scheppen, kwam Pierre de Schaetzen, de latere Witte Pater, hem vanop de rand van de kuil, in de nek spuwen. Dat spelletje herhaalde zich zo lang tot Christiaan hem op zeker ogenblik “ te stekken “ kreeg en hem op een paar oorvijgen trakteerde. Toen zijn vader, de “heer van het kasteel” en eigenaar van het terrein uitleg kwam vragen vertelde Christiaan wat er gebeurd was. Mr. De Schaetzen gaf hem gelijk en zei dat hij de volgende keer hetzelfde mocht doen. Nadat de planken gezaagd waren werden ze gedroogd in halfopen “schuilen” en later gestapeld in mijten in de open lucht. De ontmanteling van de mijten was een droevig spektakel op zich. Als dit in de lente of in het begin van de zomer gebeurde ging het gepaard met een mini massaslachting. De mijten werden gekoloniseerd door tientallen mussenkoppels. Vanaf halve hoogte tot aan de bovenkant van de mijt bevonden zich talloze mussennesten. Zonder pardon moesten ze er aan geloven. Eieren, jonge mussen en mussen die klaar waren om uit te vliegen, alles ging zonder genade tegen de grond. Medelijden bestond niet. Tijd was money. En wie gaf er nu om een "schele" mus. Er waren er toch in overvloed. het oudste briefhoofd van de maatschappij 4. VERLONING Wat het uurloon van de werklieden betreft beschikken we alleen maar over de gegevens voor de periode van januari 1955 tot december 1956. In januari 1955 bedroeg het laagste bruto-uurloon 17,50 fr en het hoogste 20,20 fr. In december 1956 schommelde dit tussen 20,50 fr en 23,50 fr. Het dagloon van de boomkappers varieerde van 138,75 fr in januari 1955 tot 173.50 fr in december 1956. Het personeelsregister van 1953 telt 24 ingeschreven werklieden, 6 boomkappers inbegrepen. 5. OPHEFFING Na het overlijden van Richard Willems, op 19 februari 1957 bleef Peter Snellings nog alleen over als oorspronkelijke stichter. Hij stierf op 21 juni 1961. De erfgenamen van Peter Snellings besloten er de brui aan te geven. De maatschappij had geen financiële problemen maar de bezieling was er uit. De vennootschap werd opgeheven op 17 december 1963. De balans vertoonde een positief resultaat. Dit bedrag werd verdeeld onder de erfgenamen van Peter Snellings. Bronnen * Archief van de zagerij * Eeigen herinneringen * Stratenplan Hoeselt * Ver Elst, André. De Limburgse buurttram in beeld, Europese bibliotheek, Zaltbommel, 1973 * Neyens, Jos. De buurtspoorwegen in de provincie Limburg (1885-1961), Van In, Lier, 1972 * Stafkaart "Tongeren", 1910, collectie HGSG/kaarten/11 * www.geheugenvannederland.nl - Kunst en cultuur, thema "Beeldende kunst" Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||