|
|||||||
|
Ach zo zat datLemmen CapiotEr was eens een jongen die Lemmen heette, een pientere jongen met een jongensdroom... Hij wou en zou iemand worden naar wie zijn vrienden opkeken, en niet alleen zijn vrienden. Hij zou heldendaden verrichten... hij wou iemand zijn en niet niemand. Hij was nog maar een jongen, en het was maar een jongensdroom...
Capiot, geen Hoeseltse naam
De naam Capiot deed hier pas zijn intrede in 1836, of - exacter - in 1841. Immers, Willem Meyers, het vijfjarig zoontje van Elisabeth Meyers, kreeg pas in 1841 de familienaam Capiot, toen zijn moeder trouwde met zekere Lambert Capiot uit Henis. In het gezin Capiot zijn nog twee dochtertjes geboren, die echter heel jong stierven. De Capiots woonden in het ouderlijk huis Meyers, "op het Eynd" van Althoeselt... op de grens met Rijkhoven, kort bij de molen en kort bij de latere spoorweg. Willem Capiot en Maria Vandebroek In 1862 trouwde Willem Capiot met Maria Vandebroek uit Hoeselt. Het gezin Capiot-Vandebroek woonde in Althoeselt in de ouderlijke woning Capiot. Hun eerste kind werd daar, op 16 april 1863, geboren. Papa Willem werkte toen als dienstknecht in Tongeren. Willem en Maria noemden hun eerstgeborene Lambert, Lemmen, naar zijn grootvader. In 1865 werd een dochtertje Maria in Henis geboren. Van 1867 tot 1877, bij de geboorten van de volgende kinderen, werkte Willem in Althoeselt, achtereenvolgens als handwerker, wachter aan den ijzeren weg, werkman op den ijzeren weg, barrier wachter, dienstknecht, handwerker... In 1883 was hij ouvrier au chemin de fer néerlandais, en in 1894 was hij knecht op een hoeve in Hoeselt (of Althoeselt). de negen kinderen Lemmen, Maria (in 1892 getrouwd met Winand Mercken), Elisabeth, Joannes, Willem (+ 1871), Henri, Joseph (+ 1874), Joseph (+ 1894) en Christine (+1889). Hun moeder, Maria Vandebroek, stierf in 1881. Het overlijden van hun vader is niet in de Burgerlijke Stand van Hoeselt genoteerd. Lemmen In 1879 kwam de zestienjarige Lemmen Capiot voor het eerst in Tongeren voor het hof van Assisen en werd hij gerechtelijk gestraft. Om welke feiten het ging weten we niet. In 1883 was Lambert Capiot 20 jaar oud, 1 meter 52 centimeter groot, kon hij lezen en schrijven, én kreeg hij een oproepingsbevel voor de "Nationale Militie". Maar... dat feest kon niet doorgaan want Lemmen zat toen in Tongeren in de gevangenis prévu de vol à l'aide de fausses clefs. Hij was dus een boefje, een dief, die verstand had van inbreken... met valse sleutels. Die sleutels vormden een bezwarende omstandigheid. In 1887 werd het gemeentebestuur van Hoeselt verzocht opnieuw de militiaan, hierna aangeduid uit te nodigen zich aan te bieden voor de militieraad ten einde over zijn lot te beslissen. De militiaan in kwestie was: Capiot Lambert, nummer 40, zich in het gevangenishuis te Tongeren bevindende. Vermoedelijk heeft Lemmen al die jaren, tot 1888, in Tongeren in de gevangenis gezeten. In dat jaar werd hij overgeplaatst naar de "kolonie" van Hoogstraten.... Eén dag terug thuis... en niet eens een pleziertje In augustus 1892 vluchtte Lemmen uit Hoogstraten, recht naar zijn 'thuis' ... en met die stunt haalde hij de kranten, althans "de Bilzenaar". " De slechte kerel verspreidde aanstonds algemeen de schrik in de omstreken, overal bedreigingen van brandstichting uitbrakende!”. Op 16 augustus 1892, dag van zijn aankomst, viel hij een meisje lastig dat - aan de rand van het dorp - de koeien hoedde. Het (bijna) aangerande meisje schreeuwde zo hard dat er onmiddellijk hulp opdaagde. ‘s Anderendaags, om zes uur ‘s morgens, waagde Lemmen een tweede keer zijn kans. "De verachtelijke kerel bedreigde een meisje met een mes" Ook deze operatie werd succesloos afgesloten wegens hulpgeroep . Nog dezelfde dag namen de “wakkere gendarmen onzer brigade, Vanderpaelen en Seming” Lemmen Capiot in hechtenis, ergens in de buurt van Alden Biesen. Hij werd overgebracht naar de gevangenis van Tongeren en van daar opnieuw naar de kolonie van Hoogstraten gestuurd. Broer Joseph Op 2 mei 1894 stierf Joseph Capiot, de in 1875 geboren broer van Lemmen. Hij stierf in Saint-Hubert, in de 'rue du marché nr. 6'. Zijn overlijden werd aangegeven door zijn 'ami' Jules Siliet, en door een zekere Louis, die eveneens zijn 'ami' was. Dit overlijden staat ingeschreven in het Hoeselts register van de Burgerlijke Stand. Het was gebruikelijk dat bij een overlijden in een instelling de 'aangevers van het overlijden', die behoorden tot het personeel van de instelling, omschreven werden als 'vriend' of in dit geval als 'ami'. De 'amis' waren allebei "commis a l'école de bienfaisance de l'état te St. Hubert".Joseph was dus, van overheidswege, 'geplaatst'. Mogelijk kregen ook andere kinderen uit het gezin Capiot (tijdelijk) elders opvang? En... daar was hij weer! september 1894 - januari 1895 In de nacht van 19 op 20 september 1894 werd de deur van de kerk van Althoeselt verbrijzeld met ploegijzers, werden drie offerblokken opengebroken en leeggehaald en zijn er 'kerkelijke voorwerpen' gestolen. In Althoeselt waren ze er zeker van: Capiot was weer uitgebroken! En dat was ook zo. Al wist hij zich dit keer goed verborgen te houden. Hij hield zich meestal schuil op "Hollands" grondgebied - waar hij blijkbaar vrienden had. Als hij al eens in Althoeselt herkend werd, durfde niemand de rijkswacht te verwittigen! Maar in Bilzen hadden ze meer lef: in januari 1895 tipte iemand de gendarmen van Bilzen: iemand die wist waar Lemmen te vinden was. Die avond, om acht uur, volgde in Hoeselt, op de Groenstraat, een huiszoeking in de woning van de zus van Lemmen: Lemmen werd er al vlug onder een bed uitgetrokken en aangehouden. "Bij zijn aanhouding breekt hij in vloeken en verwensingen uit, de vreselijkste bedreigingen uitend jegens de verklikker..." De volgende dag werd Lemmen in de gevangenis van Tongeren opgesloten op beschuldiging van ontvluchting uit Hoogstraten, landloperij en inbraak in de kerk van Althoeselt. Het hek van de dam... augustus 1895 In de nacht van 12 op 13 augustus 1895 werd er in Althoeselt ingebroken in het huis van Liza Boelen, een ongehuwde alleenwonende vrouw, die gelukkig 's nachts bij de buren ging slapen. We lezen mee in de krant: "Wij weten niet waarover wij ons het meest moeten verbazen: over de verregaande driestheid en onbeschaamdheid van L. Capiot, of over de ongelooflijke toegeeflijkheid van de rechtbanken tegenover zulke misdadigers. Immers, na een maand of zes vastgezeten te hebben, komt deze gevreesde kerel weer de schrik verspreiden in heel de streek. De dieven, want waarschijnlijk waren ze met twee, hebben een gat gekapt in de lemen muur van het huis Boelen, vlak naast de toegangsdeur. Zij nemen er alles mee wat onder hun handen valt: eetwaren, klederen, een gouden ring, oorbellen. Zij hebben er huis gehouden alsof zij te hunnent waren: zij hebben in de koekepan spek en eieren gebraden, dapper gesmuld en daarna waarschijnlijk nog een beetje met de kaarten gespeeld. Bij haar thuiskomst ‘s morgens bemerkt Liza de opening in de muur, de lege pan, de leeggeplunderde schapraaien, de speelkaarten op de keukentafel en zij bevindt dat haar kostelijke sieraden zijn verdwenen. Hierbij laat Capiot het niet! Gedurende dezelfde nacht, om één uur, wordt er bij de weduwe C.R. aangeklopt. “Ik ben Capiot. Doe open. Ik zal u niets doen”. Uit vrees dat haar huis aan de vier hoeken in brand wordt gestoken, schuift het vrouwtje met beverige hand de deurgrendel weg. Nauwelijks binnen pleegt Capiot een eerloze aanslag op de weduwe, terwijl hij met een mes dreigt haar hals en deze van haar kinderen over te snijden zo zij weerstand biedt. Onnodig te zeggen dat deze twee misdaden, gedurende dezelfde nacht bedreven, ontroering en verslagenheid wekken bij de inwoners van AltHoeselt. De gendarmen van Bilzen worden moeiteloos ervan overtuigd dat Capiot weer in actie is getreden: bij de worsteling met vrouw C.R. heeft de “aanvaller” de oorbellen en de gouden ring, bij Liza gestolen, verloren...!" september 1895 Rond 15 september was er een inbraak bij zekere dokter Thomas. Een week later kreeg de kerk van Rosmeer ongewenst bezoek. Lemmen Capiot, onzichtbaar en onvindbaar, werd door de goegemeente als dader aangewezen. De veldwachters van Hoeselt en Althoeselt en de rijkswachters van Bilzen bundelden hun inspanningen. Capiot moest en zou tegen de lamp lopen! En zo gebeurde het... Op 26 september stelde veldwachter Pierre Jans van Althoeselt tot zijn verbazing en misschien ook tot zijn schrik vast dat de Lemmen in het dorpscafé als een gewone Althoeselaar aan de toog stond. Pierre aarzelde niet en stapte op Capiot af om hem aan te houden. Maar Lemmen haalde een zakmes boven en riep: "Ik laat mij door geen veldwachter gevangen nemen!” “Pas op, want hij steekt u dood!” de waardin trok de veldwachter voorzichtig opzij. Capiot week even enkele stappen achteruit... en was de deur uit! Hij liep wat hij lopen kon - en of hij lopen kon - in de richting van Rijkhoven, achterna gezeten door veldwachter Jans. Kort bij de Rijkhovermolen, veldwachter Jans was volledig buiten adem, trof hij daar, god zij dank, rijkswachter Longrie, die de achtervolging overnam en Capiot uiteindelijk met getrokken sabel overmeesterde. Lemmen Capiot werd naar Bilzen overgebracht en aan een eerste verhoor onderworpen. Hij loochende de inbraak bij dokter Thomas en ook de diefstal in de kerk van Rosmeer. Maar toen de gendarmen hem erop wezen dat hij schoenen droeg die uit de kerk van Rosmeer gestolen waren, viel Lemmen door de mand. Hij bekende dat hij de kerkschatten in Kesselt in de grond had verborgen en dat de Nederlanders Pieter Brouwers en Nicolaas Beckers zijn medeplichtigen waren. De volgende dag werd Lemmen met de eerste trein naar Tongeren overgebracht. De rechtszitting in december 1895 uit de verslagen in "de Postrijder" De zaak Capiotdiefstal met verzwarende omstandigheden en doodsbedreigingen tegen een veldwachter. voorzitter: Gij zijt nog meermalen gestraft geweest. In 1879 zijt gij begonnen. Gij zijt al 18 keer veroordeeld voor diefstal, landloperij, bedelarij, slagen en wonden, tot zelfs aanslagen op de eerbaarheid. Uw laatste straf dagtekent nog maar van 1894. Capiot: In 1894 ben ik nooit gestraft geweest. voorzitter: Wij zullen zien. 't Is toch een wonder dat een jongeman als gij, die al de vereiste hoedanigheden bezit om zijn brood te verdienen, zich altijd zo slecht heeft gedragen. De diefstal in de kerk van Althoeselt hebt gij in het begin afgestreden, maar later toegegeven. Hoe zijt gij in de kerk ingebroken? Capiot: Ik was met een zekere Jan van Ternaaien gekomen om de kerk te bestelen. In het veld, onder de gemeente Rijkhoven, heb ik twee ploegijzers meegenomen om de deur open te breken. De deur bood weerstand en toen ben ik langs het venster binnengedrongen. Jan kwam mij achterna. Hij is het die de offerblokken heeft opengebroken en de andere zaken gestolen, en hij heeft ook 'de vuiligheid' in de sacristie gedaan. voorzitter: De 14de augustus zijt gij in het huis van Elisabeth Boelen in Althoeselt binnengedrongen en ge hebt daar een groot aantal zaken gestolen, die hier op tafel liggen. Capiot: Ja, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Herkent gij ze nog? Wist gij dat dit meisje alleen woonde? Capiot: Neen, mijnheer de voorzitter. Ik was 's avonds van bij mijn moei gekomen uit Maastricht en die zegde mij dat bij 'die daar' nogal wat te zoeken was. Met stoutheid en onverschilligheid, die den verstokten booswicht kenmerken, verhaalt hij al de omstandigheden van het feit.voorzitter: Gij hebt daar ook 26 eieren opgegeten? Capiot, lachend: Niet allemaal, mijnheer de voorzitter, alleen een gedeelte. De andere heb ik in mijn zak gestoken. voorzitter: Is uw tante, Cornelia Roosen, weduwe Capiot, geen mens van slechte zeden? Capiot, lachend: Veel slechter dan ik, mijnheer de voorzitter. voorzitter: Hoe hebt gij de kerkdiefstal in Rosmeer gepleegd? Capiot: Op 22 september hadden Beckers en Brouwers voorgesteld die slag samen te wagen en ik ben met hen meegegaan. voorzitter, tot de gezworenen: Ik moet u doen opmerken dat deze twee daders door het Hollands gerecht zullen gevonnist worden. Voorzitter: Hebt gij de deur opengebroken? Capiot: Neen, wel mijn kameraden. Voorzitter: Gij hebt toch uw part gehad? Capiot: Ja, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Ge hebt daar nogal uw behoeften gedaan in de sacristie. 't Is een schande. Al is men nog zo slecht, men moet tenminste de heilige zaken eerbiedigen waar gelovigen waarde aan hechten. Hebt gij de dag van uw aanhouding ook nog veldwachter Jans van Hoeselt bedreigd met een mes? Capiot: Neen, hij wilde mij aanhouden. Ik verzette mij ertegen omdat hij in burgerkleding was. Om te ontkomen heb ik hem alleen maar het mes getoond. Daarna heb ik mij zonder weerstand door de gendarmen van Bilzen laten pakken. Daarna werden de 23 getuigen ten laste, allemaal uit Belgisch Limburg, gehoord. Armand Meyers, procureur des konings, hield in een vloeiende taal de beschuldiging staande. Wie is deze man die gij beoordeeld hebt? Men heeft U deze morgen zijn verleden ten toon gespreid. Hoe ouder hij wordt, hoe verstokter in de boosheid. Hij heeft zijn misdaden bekend. Onnodig dus voor u dat de allerminste twijfel van oplichting en plichtigheid voor hem zouden bestaan. Ik zal dus ook maar kort zijn en onze tijd niet trachten te verspillen. Dan kwam de heer Jacques, de aan Capiot toegewezen verdediger, aan het woord. Hij bouwde zijn pleidooi op 'de onverantwoordelijkheid' van zijn cliënt. Hier lijkt een psycholoog aan het woord... maar zijn woorden maakten blijkbaar weinig indruk. Als dwalend kind der jeugd heeft hij zich laten meeslepen door de stroom der tomeloze driften. Deze jongen is meer onschuldig dan misdadig. ... Om te eindigen beveel ik hem aan in het patroonschap der zedelijk verlatenen. Wees verzekerd, mijne heren, dat gij die ongelukkige leider als een nuttig lid aan de samenleving zult kunnen wedergeven. Na een half uur beraadslaging veroordeelde het hof Lambert Capiot tot 8 jaar opsluiting. [De twee kompanen uit Maastricht werden daar tot 5 en 2 jaar veroordeeld.] de voorzitter tot Capiot: We hopen dat gij daarna tot betere gevoelens zult komen. Uw jeugdige leeftijd in aanmerking nemend, hebben wij ons niet te streng getoond. Wees dan ook, in de toekomst, dankbaar ten opzichte uwer rechters en tracht later als eerlijk en braaf man te leven. Toen hij deze straf had uitgezeten... was Lemmen nog altijd dezelfde. 6 juli 1907 We lezen in "De Bilzenaar": De beruchte Capiot van Althoeselt is vrijdag van verleden week voor het Assisenhof verschenen voor het in brand steken der graanmijt van Willem Verjans van Bilzen. De beruchte boosdoener, die reeds 25 veroordelingen heeft ondergaan, werd verwezen tot 8 jaar gevangenisstraf. Goddank heeft hij die 8 jaar niet hoeven uit te zitten: Lambert Capiot stierf op 22 juli 1908, om 9 uur 's morgens, in de gevangenis van Gent. Hij was mandenmaker. Zijn overlijden werd aangegeven door twee 'bedienden' van de gevangenis met de expliciete vermelding dat ze geen familie waren van de overledene. Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||