|
|||||||
|
Èn 't plat gëzaatSjéresliep, jètappelrêupers en krùskës môkë op het brood... dat ziet zjë nau nimmee (2)
In deel twee uit het gedicht 'Dat ziet zjë nau nimmee' van Paul Achten, gaat de auteur met u terug naar de tijd van de scharenslijper, de aardappelrapers, de moeders die zelf nog brood bakten en het maken van kruisjes op dat brood...
In totaal zijn er 24 verzen. Binnenkort vind je er hier weer nieuwe. Plaats ze allemaal na elkaar en je hebt het volledige gedicht.
De sjérësliep loep mèt ze kèèrke lèngs strwo’ttë
De scharenslijper liep met zijn karretje langs de straten Al wo’s het të bautë mee a’s dattig grwo’tte Al was het buiten wel dertig graden warm Mét z’n vuut drèède dêe steen rond, persé Met zijn voeten bracht hij de steen aan het draaien Mer dêe sjérësliep van toen.. dêe zie je nimmee. Maar de scharenslijper van toen..die zie je niet meer Jèttappël go’n rôpë dat deu’ch heel nie gan Aardappelen gaan rapen dat deed ik niet graag Dwô kreeg zjë zo pijn o’n oer vingërkës van Daar kreeg je zo pijn aan je vingertjes van Nau kump dwô ë mësjien èn dan mer allee Nu komt er een machine en dan maar, allez Want jèttappelrêupers… dij vènd zjë nimmee. Want aardappelrapers die vind je niet meer. Dan hoi nog dat brood wô zoe lekker smokdë Dan had je nog dat brood dat zo lekker smaakte Omda oos ma dat naturlëk zelf mokdë Omdat ons moeder dat natuurlijk zelf maakte Het brood van de bekker, amai portemenee Het brood van de bakker, amai portemonnee Want makes wô bakkë, dij vènd zje nimee. Want moeders die bakken die vind je niet meer Vërwô a dat brood toch zòe lekker smokdë? Waarom dat brood toch zo lekker smaakte? Sja, ver aa oos ma dwô ë krùske op mokdë Omdat ons moeder daar een kruisje over maakte Ich vond ‘t anës ë sjau katteliek idee Ik vond het anders een geweldig katholiek gebaar Mer krùskës op brood môke, dat doen ze nimmee. Maar kruisjes op brood maken, dat doet men niet meer. Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||