|
|||||||
|
Ach zo zat datMachtsstrijd om Hardelingen
Hardelingen, een piepklein heerlijkheidje tussen Hern en Werm, was een allodium of eigengoed van het Onze-Lieve-Vrouwkapittel van Tongeren. Het kapittel hield het domein in volle bezit, was er heer en meester en moest aan geen enkele hogere heer enige verantwoording afleggen. Maar ...
Het kerkelijk recht schreef voor dat kerkelijke instellingen of leden van de geestelijkheid zichzelf niet te moeien hadden met wereldse dingen of met het wereldlijk bestuur van welk stuk of stukje grond op deze aardbol ook. En had men dan al de macht over een graafschap of een heerlijkheid, dan mocht de bisschop, de abdij, het kanunnikenkapittel, enz., noch één van hun leden zelf op eigen houtje die macht uitoefenen. Zelf mochten ze geen geweld of wapens gebruiken om de eigen belangen of de belangen van hun onderdanen te verdedigen, lijfstraffen of doodstraffen uitspreken of bekrachtigen. Om die wereldlijke macht uit te oefenen moesten ze een beroep doen op wereldlijke voogden. En voor zover we konden teruggaan in de archieven hebben de kanunniken van Tongeren altijd keurig, zoals het kerkelijk recht hun voorschreef, een voogd aangesteld over het kleine Hardelingen. In de 13de eeuw waren de meeste voogdijen over een kerkelijk bezit al zo goed als erfelijk geworden en probeerden de voogden hoe langer hoe meer bevoegdheden en rechten aan hun titel te koppelen. Met andere woorden: ze staken de heren naar de kroon. De situatie in Hardelingen is daarvan een sprekend voorbeeld. Maar laten we beginnen in het middeleeuwse Werm. Heer van Werm ... De geschreven geschiedenis van Werm begint in de 13de eeuw. De heren van dit dorpje dragen als familienaam, zoals gebruikelijk, de naam van hun heerlijkheid: van Werm of de Warem(me)! Ze hebben een vaste stek en een 'mot'-je in de buurt van het kerkje en hun nageslacht is talrijk ... Sommigen van die van Werms vestigen zich in Werm zelf, anderen vinden we elders terug, onder andere als burgers van Tongeren. Wie aan imagebuilding wil doen en voldoende kapitaalkrachtig is, probeert in de picture te komen door goederen of inkomsten te schenken aan kerkelijke instellingen. De van Werms kennen hun wereld, ze nemen deel aan de rage. Hun goede doelen zijn: de nog jonge commanderij van de Duitse orde in Biesen, waar één van hun telgen intreedt; het Onze-Lieve-Vrouwkapittel van Tongeren; en vermoedelijk ook het adellijk stift van Munsterbilzen waar in dezelfde periode ene Sibylle van Werme kanunnikes is. Een heel rijtje heren 'van Werm' is met naam gekend: Rutger, Bodo, Hughe, Godenul, Herbort, Hendrik I en Hendrik II. ... en voogd van Hardelingen Hendrik II van Werm volgt in 1314 zijn vader Hendrik op als heer van Werm én als voogd van Hardelingen. De betreffende tekst maakt duidelijk dat ook de vorige heren van Werm al voogden waren van Hardelingen en de geschiedenis leert dat hun opvolgers tot aan het einde van het Ancien Régime de titel zullen blijven voeren. Hendrik II of Hendrik Greve van Werm Uit 1330 bleef een oorkonde bewaard die in Werm werd opgesteld en gezegeld is door Hendrik en één van zijn broers, Willen. Beide broers voerden hetzelfde wapen - met dit verschil: bij Willem liep er diagonaal, van linksboven naar rechtsonder een streep door. Hendriks zegel vertoont drie opliggende balken met in de rand de opdruk Henri Greve de Warem. Bij Willem lees je Willem de Warem. De zegels zijn uiteraard niet gekleurd, maar een iets jongere 'van Werm' uit een zijtak van de familie voerde zo'n veertig jaar later als wapen: gedwarsbalkt zeven zwarte strepen op een gouden achtergrond.Waar Hendriks titel of toenaam Greve in werkelijkheid voor stond is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is: de broers kozen voor het Franse - of Waalse - de Warem. Niet zo verwonderlijk gezien het feit dat 'Henri' een armiger of een man van wapenen was en hij als leenman van de prins-bisschop van Luik wellicht vaak in de meer zuidelijke contreien ten strijde trok. En daar, in de Walen, vond hij de geschikte echtgenoot voor zijn dochter Aleidis. Hendrik had geen zonen (meer) en Aleidis was zijn oudste, zoniet zijn enige, dochter. Zij (lees: haar man) zou haar vader later opvolgen als heer van Werm en voogd van Hardelingen. Louis Marteal De toekomstige nieuw heer van Werm was een man met een ronkende titel en met een veelzeggende roepnaam. Voluit: Louis de Dammartin, Warfusé, de Hermalle, dit Marteau de Milmort, seigneur de Neufville. Een mondvol ... Om zijn - later - palmares te vervolledigen kan daaraan toegevoegd worden: - volgens de geschiedschrijvers was hij een dappere ridder; - in 1344 is hij voor het eerst vernoemd als grootbaljuw van Haspengouw; - door zijn eerste huwelijk werd hij heer van Werm en voogd van Hardelingen; - door zijn tweede huwelijk werd hij daarenboven heer van Mopertingen; - nog later was hij burgemeester van Luik. De man was dus niet niemand, maar een figuur om rekening mee te houden en omzichtig mee om te gaan. In 1340 nam deze Louis officieel de heerlijkheid Werm in ontvangst en werd hij voogd van Hardelingen. Nieuwe heren, nieuwe zeden De oude heren 'van Werm' hadden een goede relatie met de kanunniken van Tongeren. In de archieven van het kapittel is geen enkel spoor te vinden van enig ongenoegen. In tegendeel, de van Werms staan er als schenkers en weldoeners vermeld. Met Louis, de 'hamer' van Milmort, aan het roer werd dat vlug anders. Huldigde hij andere opvattingen over het begrip voogdij of voerde hij een geheime agenda waarin de annexatie van Hardelingen bij Werm als het ware in onzichtbare inkt op elke bladzijde geschreven stond? Zoals nog geen jaar later zou blijken was het antwoord op beide vragen: ja. Voorjaar 1341, de raid op Hardelingen In en rond Hardelingen heerste een toestand van opperste spanning. De nieuwe voogd moeide zich met alles en nog wat, 'ambeteerde' de boeren en pachters, maar vooral de pachter van de grote kapittelhoeve kreeg het te verduren. De pesterijen bereikten hun hoogtepunt toen Louis Marteal een soort strafexpeditie, een ware raid, organiseerde op het domein Hardelingen. Louis zelf, zijn broer Jean de Dinant, Willem van Werm die de oom was van Louis' vrouw, en de voltallige schepenbank van Werm namen deel aan de expeditie. Door grachten te graven rond de hoevetjes van de kleinere pachters van het kapittel verhinderden ze hen de wegen te gebruiken en hun vee naar de gemene weiden te brengen. Uit de kapittelhoeve zelf stalen ze paarden en varkens en een kar. De pachter van de kapittelhoeve werd overmeesterd en gevangen gezet. Het was duidelijk: deze aktie was in feite gericht tegen het kapittel zelf. Als voogd ging Louis Marteal hier in elk geval zijn boekje te buiten. Hij matigde zich rechten aan die uitsluitend aan de heer van Hardelingen toekwamen. Door voor deze wederrechtelijke expeditie beroep te doen op de schout en schepenen van Werm gaf hij het kapittel van Tongeren te kennen dat hij zichzelf beschouwde als heer van Hardelingen, én dat hij Hardelingen zag als een deel van Werm. Straffen Het kapittel van Tongeren voelde dit aan als een zware inbreuk op zijn rechten en spande onmiddellijk een geding aan voor de kerkelijke rechtbank van Luik. En inderdaad, de inbreuk werd als zo ernstig beschouwd dat alle betrokkenen dreigden geëxcommuniceerd te worden. Die dreiging volstond om, wellicht op verzoek van de partij 'Marteal-Werm', over te gaan tot een minnelijke schikking. Op 25 mei 1341 kwam de uitspraak: Louis Marteal en al zijn kompanen moesten blootshoofds en blootsvoets, in hun hemd en met een brandende kaars in de hand, deelnemen aan de processie van de kanunniken rond de kerk van Tongeren, hetzij op Pinksteren, hetzij op Sacramentsdag, of ten allerlaatste op Onze-Lieve-Vrouwhemelvaart 1341. Bovendien moesten zij ten laatste eind maart 1342 op bedevaart vertrekken naar Rocamadour. Als bewijs van hun bedevaart moesten zij naderhand een attest kunnen voorleggen van de rector van het heiligdom. Bij nalatigheid zou alsnog de excommunicatie volgen en een boete van tweehonderd gouden florijnen. Louis Marteal verloor de eerste slag, maar legde de strijdbijl niet neer! 1343-1344: Interludium en intriges Louis, terug van de boetetocht, sprak onmiddellijk zijn connecties aan bij het Luikse prinsbisschoppelijk leenhof en kon al in het begin van 1343 aan het kapittel van Tongeren een vonnis voorleggen waarbij hem de heerdij (het heer-zijn) met de justitie van Hardelingen werd toegekend. Dat rook sterk naar vriendjespolitiek en partijdigheid! Allodiale goederen sorteerden niet onder het leenhof! Het kapittel van Tongeren zocht raad bij een kanunnik-rechter van Reims. Die verleende in juni 1343 een mandement tegen Louis Marteal, tegen de prins-bisschop, tegen een schepen van Luik en tegen de schout en twee schepenen van Werm. In 1344 kwam het tot een wapenstilstand waarbij de Wermse partij akkoord ging met de nietigverklaring van het Luikse vonnis en de kanunniken de Reimse procedure stillegden. Terug naar af dus ... maar Louis Marteal bleef zeuren en keuteren, want ... Nog datzelfde jaar stelde het kapittel van Tongeren een project van overeenkomst op over de heerdij van Hardelingen. Dit project hield in
Gezien er in het akten van het Tongers kapittel omtrent deze materie een bijna veertigjarige periode van stilte heerst, zou men kunnen aannemen dat het project een akkoord werd: Louis Marteal bereikte na vier jaar maneuvreren gedeeltelijk zijn doel. Hij verwierf de gedeelde - maar niet de beoogde volledige - heerdij, wél bekwam hij de volledige macht inzake de uitvoering van gerechtelijke vonnissen. De schepenbank van Werm had geen zeggingskracht over de inwoners van Hardelingen, Hardelingen was of werd geen deel van Werm. 1382: De tweede ronde Maar werd dit project wel gerealiseerd? Want veertig jaar later trokken beide partijen, namelijk Henri Marteal, de zoon van Louis, en de schepenen van Hardelingen, die het kapittel vertegenwoordigden, opnieuw ten strijde voor dezelfde zaak. Dit keer voor het gerechtshof - of de schepenen - van Luik. En - o wonder - zoon Henri erkende nu dat de heerdij en de justitie van Hardelingen toekwamen aan het kapittel van Tongeren. Vermoedelijk was deze erkenning de voorwaarde om te komen tot het volgend punt in de nieuwe overeenkomst: het kapittel gaf aan Henri Marteal 'de heerdij van Hardelingen met al de goederen en renten die het kapittel er bezat' in erfpacht of in tijdelijk bezit. Weliswaar tegen een behoorlijk hoge prijs, maar dat kon Marteal niet deren! Zo, eindelijk was de heerdij over Hardelingen binnen. Maar Hardelingen was geen deel van Werm en Hardelingen viel zeker niet onder de justitie van Werm. De schepenbank van Hardelingen bleef zelfstandig functioneren en ze deed dat volgens het Luiks recht, terwijl voor de schepenbank van Werm het Loons recht gold. Tenslotte Misschien berustte de wrevel, die bijna een halve eeuw lang de betrekkingen tussen het kapittel van Tongeren en de heren van Werm verzuurde, enkel op de principiële koppigheid van de Marteals. Het lijkt er echter eerder op dat we te maken hebben met geldingsdrang en zucht naar macht en aanzien: een nieuwe heerlijkheid - hoe klein ook - toevoegen aan zijn titulatuur betekende voor een 'heer van stand' een fameuze stap vooruit in het wereldje van de toenmalige jetset. En het effect werd wellicht nog verhoogd door het feit dat het kapittel van Tongeren een deel van zijn macht had afgestaan en in deze kwestie uiteindelijk dus toch de verliezer was. Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||