|
|||||||
|
Ach zo zat datDe Hoeseltse statistieken van 1820 - Deel I: bevolking en landbouwVan 1815 tot 1830 maakten we deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, geregeerd door de absolute monarch Willem I uit het huis van Oranje. De overheid hield in 1820 in het hele koninkrijk een bevraging naar de economische activiteiten zoals die voorkwamen in de gemeenten op 31 december 1819. De lijsten die de gemeente Hoeselt opstelde zijn nog aanwezig in het Rijksarchief te Hasselt.
Twee versies
De bevoegde gemeenteambtenaar deed zijn werk tweemaal: een eerste statistiek draagt de datum 25 juli 1820 en een tweede dateert van 26 oktober 1820. Beide versies behandelen dezelfde thema's, maar gedeeltelijk vanuit verschillende invalshoeken. Het heeft er alle schijn van dat het eerste rapport niet volledig aan de gestelde eisen beantwoordde. Zo maken de statistieken van juli onderscheid tussen Hoeselt-centrum en Althoeselt; in oktober blijft Althoeselt een onbenoemd deel van Hoeselt. Beide tellingen tezamen bieden, naast de summiere gegevens over bewoning en bevolking, een - weliswaar onvolledig - beeld van de plaatselijke landbouw, handel en nijverheid... na een lange periode van armoede en laagconjunctuur. In deze bijdrage behandelen we de onderdelen bevolking, landbouw en veeteelt. Bewoning en bevolking Hoeselt telde, zowel in het rapport van juli als in dat van oktober, 308 woningen. En dat getal ligt beduidend lager dan de 347 woningen die in de volkstelling van 1820 vermeld staan. In de volkstelling zijn de inwoners verdeeld over 347 huizen: 286 in Hoeselt en 61 in Althoeselt. Dit verschil vindt geen bevredigende verklaring, tenzij we de verantwoordelijkheid leggen... bij de ambtenaar die zijn opdracht te nonchalant vervulde? Alhoewel onjuist, blijft de telling van juli interessant! In juli telde Hoeselt 1.393 inwoners, in oktober plots 1.848, liefst 455 meer dan in juli. Vanwaar dat groot verschil? Lag het aan de niet-getelde niet-weerbare mannen? Het is uitgesloten dat er zoveel niet-weerbare mannen in Hoeselt woonden. Dat zou het mannenoverschot doen stijgen tot een onaanvaardbare hoogte. Meestal was er een vrouwenoverschot, hetgeen betekent dat er hooguit 30 niet-weerbare mannen uit de telling geweerd kunnen zijn. Omdat die telling een economisch karakter had negeerde de teller misschien alle personen die onbekwaam waren te werken? De niet-weerbare mannen én de te jonge kinderen? Uit andere gegevens blijkt dan weer dat een kind van tien niet te jong was om de handen uit de mouwen te steken! Het nieuwe getal 1.848 lijkt bekomen te zijn door het aantal huizen te vermenigvuldigen met 6. Ook dat was een ruwe schatting! Uit de volkstelling, waarin ook het inwonend personeel meegeteld is, blijkt dat het reële inwonersaantal onder de 1800 lag. Laten we nog enkele andere beschikbare bronnen raadplegen... Voor de jaren 1816 en 1821 is het aantal inwoners van Hoeselt gekend: in 1816:         1.736 in 1821:         1.781 Vervolgens zijn er de gegevens van de Burgerlijke Stand! Volgens deze registers was er in de periode 1816-1819 een bevolkingsoverschot (aantal geboorten - aantal overlijdens) van 31 personen. Zonder rekening te houden met migraties geeft dit -op de drempel van het jaar 1820- een bevolkingsaantal van 1.767. Rekeninghoudend met een negatief overschot van 7 eenheden in 1820 en een bevolkingsaantal van 1.781 zielen in 1821, kan men stellen dat een gereconstrueerd (maar fictief) bevolkingscijfer van rond de 1.780 inwoners realistischer is dan de 1.848 of 1.393 inwoners uit de statistieken. Grondgebruik De oppervlakte van Hoeselt bleef onveranderd tot in de tweede helft van de 20ste eeuw. Vóór de fusies en de aanpassing van de gemeentegrenzen bedroeg die oppervlakte 1.920 ha. Van industrieterreinen was er in het Hoeselt van de 19de eeuw nog geen sprake; naar "gebruik" zag de indeling van het territorium er als volgt uit... Dat er sprake is van 100 ha braakland, betekent dat een klein deel van de landbouwers het drieslagstelsel nog niet had afgezworen. Na een braakjaar, waarin de gronden zonder -of met minimale- bemesting onbebouwd lagen, bezaaide men het land in de herfst met wintergranen, in het voorjaar ná de oogst van de wintergranen met zomergranen, om de uitgeputte grond vervolgens weer een jaar te laten rusten. De meeste landbouwers echter bemestten de akkers jaarlijks en/of ze zaaiden in de herfst klaver of andere stikstofhoudende gewassen. De niet-gebruikte gronden zijn te vinden onder "struikgewas en woeste grond". Het overgrote deel van de gronden waren landbouwgronden: ze dienden de land- en tuinbouw en de veestapel. Opbrengst In deze statistieken zijn niet de landbouwers geteld, wel de opbrengst van het land en het vee. Men kan aannemen dat de opbrengstcijfers niet het resultaat zijn van een reële telling maar dat men de oppervlakte die bezaaid of beplant was met de hier onder genoemde teelten, vermenigvuldigd heeft met de specifieke factoren, die in deze streek geldend waren voor die teelten. De opbrengst van de teelten werd in juli gemeten in Maastrichtse vaten (1 vat = 23,34 liter). Na afhouding van het zaaigoed staat ook de netto-opbrengst genoteerd. Het percentage af te houden zaai- of plantgoed varieerde van teelt tot teelt. In oktober werd in hectoliter geteld en per teelt is maar één getal gegeven: voor de tarwe, rogge en gerst komen de getallen overeen met de bruto-opbrengsten uit de lijst van juli. Voor verschillende andere teelten vertonen de lijsten enkele niet te verklaren verschillen. Voor volgend overzicht zijn zowel de bruto-opbrengsten van juli als die van oktober omgerekend naar liter. De opbrengsten in Althoeselt stonden tot die van Hoeselt-centrum in de gemiddelde verhouding van 1 tot 3,48. Enkele uitschieters: de opbrengsten in tarwe, peulvruchten en boekweit lagen in Althoeselt hoger dan in het centrum. Niet alles werd in liter gemeten... In oktober zijn aan bovenstaande lijst nog toegevoegd: 350.000 kg stro   40.400 kg hooi   20.200 kg klaverhooi        800 kg vlas en 15.000 hoge bomen In juli werd het verbruik van hooi apart vermeld: het was 1/6 hoger dan de opbrengst! Het vee Uit de telling van het vee, gedaan in juli, blijkt dat Althoeselt vooral veel schapen telde en beduidend minder varkens dan Hoeselt-centrum! De telling van oktober geeft precies dezelfde totaalcijfers. De hoenders ontbreken echter en de ossen & koeien zijn vervangen door "runderen". Fruit Opmerkelijk is dat de boomgaarden wel afzonderlijk (tezamen met de tuinen) in de lijst van het grondgebruik vermeld staan, terwijl er -wat de opbrengsten betreft- niet naar de fruitoogst gevraagd werd. In het tweede luik 'handel en nijverheid' zal er wel één stroepkokerij vermeld worden. Er werd siroop gestookt (of gekookt!) van het fruit dat derden de siroopstoker ter hand stelden. Deze formulering suggereert dat de productie diende voor het eigen gebruik van de leverancier van het fruit... Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||