|
|||||||
|
Ach zo zat datAndré Dieu, een levensverhaal 1893 - 1972Widoye - Soltau - Hoeselt André-Joseph Dieu was een zondagskind. Hij werd geboren op zondag 8 januari 1893, als oudste van de zeven kinderen van Jean-Baptist Dieu en Anna-Maria Wijnants. Het gezin Dieu woonde in Widoye, onder Bommershoven. Voordat hij als 18-jarige werd opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen werkte André, tezamen met zijn vader, op de kasteelhoeve van de graaf van Heks. Toen hij naar 'den troep' vertrok kreeg André van de pastoor 5 frank, veel goede raad en de zegen. Na een opleiding in het Regiment Génie van de Spoorweg werd hij in september 1913 ingelijfd bij de Artillerie van het Fort van Loncin (Luik), onder het bevel van Kolonel Naessens.
En toen brak de oorlog uit...
Al dadelijk werden de forten rond Luik door de vijand duchtig onder vuur genomen, maar de Belgen hielden dapper stand. Na 11 dagen, ten einde raad, zetten de Duitsers hun zwaarste geschut in: de 'Dikke Bertha'. De Belgische soldaten, die buiten het fort, in de loopgraven, opgesteld waren, vluchtten naar binnen. Dat hadden ze beter niet gedaan. Want die dag, 15 augustus 1914 om 15.03 uur, werd de buskruitkamer van het fort van Loncin getroffen door een granaat of obus van 800 kilo. Het hele fort spatte uiteen. In één klap lieten 350 Belgische soldaten het leven. Van de 200 overlevenden waren de meesten zwaar verbrand en ernstig gekwetst. André kwam er met een beenwonde nog goed vanaf. Die wonde zou nooit genezen. Krijgsgevangen Als krijgsgevangene kwam André terecht in het grootste Duitse kamp: Soltau bij Hameln in Neder-Saksen, halfweg tussen Hamburg en Hannover. Soltau was een onvruchtbare vlakte. Er was letterlijk niets! De eerste krijgsgevangenen groeven met hun handen holen in de grond, om zich tijdens die eerste winter in openlucht te beschutten tegen de bijtende koude. Ze kregen haast niets te eten, het sterftecijfer lag hoog. Na enkele maanden werden er tenten geleverd en materiaal om zelf barakken te bouwen en de grond te bewerken... Het kamp werd in de jaren 1920 afgebroken; de watertoren die de gevangenen bouwden staat er nu nog. Een beetje geluk... De Noord-Duitse boeren hadden, zoals alle gezinnen, hun zonen naar de oorlog zien vertrekken. Er was dus een groot tekort aan arbeidskrachten. In de ruime omgeving van Soltau konden de landbouwers, tegen betaling van een borgsom, beroep doen op de krijgsgevangenen in Soltau. En zo belandde André in het dorp Molbergen, in Landkreis Cloppenburg. Molbergen was een dorp van streng praktiserende katholieken, omringd door de protestantse bevolking van Noord-Duitsland. André kwam terecht in het gezin van boer Peek, die hem eerst aan een kleine vuurproef onderwierp: kon André - zoals een goede katholiek betaamde - het Onze Vader opzeggen? Ja dat kon hij. Aan dit gebed dankte hij de goede, warme opvang die hij in het gezin Peek genoot. Het respect voor André nam nog toe toen er brand uitbrak in de schuur en hij degene was die door zijn jas over de kop van het steigerend paard te gooien, het dier redde uit de vuurzee. Tegen het einde van de oorlog werden in Duitsland ook de oudere boeren opgeroepen. Vader Peek liet noodgedwongen de boerderij achter in André's handen. Maanden later, op zijn terugweg naar huis, sloeg de angst boer Peek om het hart: alle hoven die hij op zijn weg tegen kwam lagen er verwaarloosd en verlaten bij. Hij vreesde het ergste. Zijn geluk kon dan ook niet op toen hij zowel zijn gezin als zijn hof in goede doening terugzag. De familie was "Unsere André" erg dankbaar. Ondertussen thuis in Widoye Terwijl André in Molbergen verbleef, overleed thuis zijn moeder in het kraambed, tezamen met het kindje. Het jongste zoontje Emiel werd in een weeshuis in Wallonië geplaatst. Vader Dieu en enkele van zijn zonen werkten nog steeds op de kasteelhoeve in Heks - waar ze nu de hele week verbleven. De repatriëring Op 7 januari 1919 werd André gerepatrieerd naar België. De verzorging van zijn beenwonde hield hem nog enkele maanden in het leger... maar op 30 september 1919 nam hij definitief ontslag en keerde hij terug naar huis. Hij kwam aan in een leeg huis: niemand om hem ter verwelkomen, iedereen was werken! André stak de kachel aan, poetste het huis en haalde de zesjarige Emiel terug uit het weeshuis. Hoeselaar In de na-oorlogse periode viste de 'Yzeren Weg' (NMBS) veel ex-genie-soldaten op. Ook André. En zo kwam hij in contact met de Hoeseltse familie van Louis Joseph Nijssen die op de Droogbroekstraat woonde en ijzerenwegbediende was. Broertje Emiel Dieu werd onmiddellijk opgenomen in het kroostrijk gezin Nijssen - Huygen. Het gezin Nijssen had ook enkele huwbare dochters in huis... André Dieu en Marie Ida Nijssen trouwden op 15 oktober 1920. Zij werkten allebei "op het spoor" en woonden eerst in de Zapstraat en daarna in de Broekstraat. In de politiek In 1947 nam André Dieu voor het eerst deel aan de gemeenteraadsverkiezingen en zetelde hij in de Hoeseltse gemeenteraad. In 1952 werd hij burgemeester in opvolging van de toen overleden burgemeester Thoelen. Hij bleef drie termijnen aan het bewind... en deed al die tijd zijn verplaatsingen binnen Hoeselt te voet: een grote, kaarsrechte figuur, met een luisterend oor en voor iedereen die het nodig had een hartelijke babbel. In 1971, na het overlijden van zijn echtgenote, nam hij ontslag. André Dieu stierf in 1972, in de nacht van 11 op 12 november. Nabeschouwingen André ontving verschillende oorlogsonderscheidingen, maar heeft die nooit willen opspelden. Ze hadden immers te maken met de oorlog. Tijdens zijn militaire dienst kreeg hij geen soldij, maar na zijn demobilisatie ontving hij éénmalig 400 Belgische Franken als achterstallige soldij en invaliditeitsuitkering. Zijn beenwonde bleef levenslang zeuren. "Loncin" kon hij niet vergeten - maar hij kon er ook niet over spreken. Als overlevende van het debacle was hij levenslang ereburger van Luik. Elk jaar was hij op 15 augustus aanwezig bij de herdenkingsplechtigheid in Loncin. En elk jaar bracht hij op 11 november in Hoeselt bij het oorlogsmonument eerbetoon aan de gesneuvelden. Dit waren voor hem de belangrijkste dagen van het jaar. André en de familie in Molbergen bleven contact houden. Vooral in de periode 1959-1990 gingen beide families - kinderen en kleinkinderen! - bijna jaarlijks bij elkaar op bezoek. De warme contacten bestaan nog steeds. Molbergen is nu een mooi, modern dorp. De boerderij werd door de jongste kleinzoon omgebouwd tot een tuincentrum. Het uitgestrekte kampgebied van Soltau is na de afbraak in de jaren 1920 teruggegeven aan de natuur en die maakte er iets buitengewoon mooi van: "De Lüneburger Heide". Widoye: gedenksteen voor de gesneuvelden en de oudstrijders van beide oorlogen Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||