|
|||||||
|
Ach zo zat datRomershoven, waar de kerk in het bos lag...
Tussen 1840 en 1850 bouwde Romershoven een nieuwe kerk op de plaats waar de kerk nog staat. In de eeuwen daarvoor was dit echter niet zo: Romershoven was bekend als het dorp waar de kerk in het bos lag...
En inderdaad, als we de Ferrariskaart bekijken (een militaire stafkaart van ±1775), dan stellen wij vast dat de kerk bijna tegen de Winterbeek getekend staat, op een sprong afstand van de mot of het Blokkes (gebouw met gracht errond, onder de N van -hoven). De enige die ons wat nagelaten heeft over hoe die kerk er uit zag, is de provinciale architect Lambert Jaminé, die in 1839 door de gouverneur werd uitgezonden om te gaan onderzoeken of de kerk wel in zo'n slechte staat was als dat de heren raadsleden van Romershoven dan wel beweerden.
Op 3 mei 1839 maakte Jaminé zijn rapport over aan de Gouverneur.
"Dit onderzoek heeft mij doen inzien dat dit gebouw niet meer is dan een stal, een bijgebouw van een oud kasteel, dat werd aangepast om als kapel te kunnen dienen. Er werd een soort koor tegenaan gebouwd, waarvan de constructie en de Gotische architectuur mij doet veronderstellen dat het zo'n 2 eeuwen geleden gebouwd werd. Het gebouw is opgetrokken in witte Zichense steen. Van op de grond tot aan de nok is het 4,20 meter hoog. Bovendien zit er ook nog eens ongeveer1,10 meter onder het maaiveld. Dat maakt dat het in deze kerk zeer ongezond is. De muren zijn heel vochtig, vol barsten en op sommige plaatsen zijn ze amper 40 centimeter dik. Het gebinte van het dak is zwaar gehavend, zeker het dak van de klokkentoren. Hieraan helpt geen herstellen meer! Los van de vaststelling dat de oppervlakte van deze kapel veel te klein is in verhouding tot het inwonertal van Romershoven, ligt zij ook nog volledig buiten de bewoonde kern. Samengevat: de toestand van het gebouw is zo slecht, dat de kostprijs van een vergroting en een verhoging, gekoppeld aan de grote herstellingen evenveel zal kosten dan een nieuwbouw." Twee jaar later, op 30 april 1841 geeft de gouverneur de toelating om de oude kerk af te breken. De kas van de gemeente en de kas van de kerkfabriek waren echter omzeggens leeg. Aan de toelating worden daarom minutieuze voorschriften gekoppeld om alles wat nog bruikbaar is aan de oude kerk te recupereren. Het mocht echter niet baten: slechte inschatting van de financiële mogelijkheden, gebruik van veel te goedkope bouwmaterialen en zelfs geknoei met de boekhoudingen hielden het werk aan de nieuwe kerk 10 jaar op. En toen ze klaar was... moest Romershoven opnieuw op zoek naar geld om dringende herstellingswerken uit te voeren om te vermijden dat de kerk zou invallen ! Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen? |
||||||